
‘Zoek een andere hobby, ga maar breien, was de boodschap’
Talent Roxanne ‘Rocky’ Hehakaija moet op haar 22ste al stoppen met voetballen. Weg droom van een profbestaan. Maar wie was ze zonder voetbal? Met haar programma Favela Street helpt ze jongeren tegen sociale uitsluiting te vechten.
De jonge voetbalbelofte Rocky Hehakaija is topscorer van de hoogste competitie als ze in 2004 een wedstrijd tegen Muiden speelt. Ze ziet een kans, schiet op doel en valt. ‘Ik wist meteen dat het fout was. Die pijn. Ik hoorde het door mijn hele lijf: grrrrrttt.’ Terwijl ze zich afvraagt wat er met haar gebeurt, komt er een brancard om haar weg te dragen. ‘Ik dacht nog: grappig om dat ook eens mee te maken.’
Maar er viel weinig te lachen. Hehakaija had haar kruisband gescheurd — het feit dat meisjes voor dit letsel veel kwetsbaarder zijn dan jongens, was in die tijd nog niet bekend. Haar enige kans op herstel was een revalidatietraject waarbij ze de spieren in haar been moest trainen om te compenseren voor de onomkeerbare schade die was aangericht. Maar dat had de orthopeed haar niet goed uitgelegd. ‘Ik dacht: dat zal wel goed zijn, let’s go. Ik was twintig en het enige dat ik wilde doen, was voetballen.’
Snel ging het opnieuw mis. Dit keer scheurde ook haar meniscus. Na een operatie kreeg ze te verstaan dat een topsportcarrière er waarschijnlijk niet meer in zat. ‘Ik speelde bij Jong Oranje, wilde prof worden en dan zegt zo’n dokter: ga maar een andere hobby zoeken. Stel je voor dat Ruud van Nistelrooij daar had gelegen. Je werd in die tijd gewoon niet serieus genomen als voetbalster. Het was toen echt: jammer joh, ga maar breien.’
‘Ik was wel even mijn identiteit kwijt. Want wie was ik zonder dat voetbal?’
Ze was 22 toen haar droom definitief in rook opging door blijvend kraakbeenletsel. Ze vroeg een second, third, fourth en fifth opinion aan, maar de diagnose bleef hetzelfde. Terwijl ze zich richtte op Plan B, een baan in de communicatie- en reclamewereld, sloot ze zich af voor alles wat met professioneel voetbal te maken had. ‘Ik ben wel even mijn identiteit kwijt geweest. Want wie was ik zonder dat voetbal?’
‘Ik kan goed uit mijn nek lullen’
Naast haar baan bij een adviesbureau, gespecialiseerd in jongeren als doelgroep, gaf ze in die tijd voetbaltrainingen op een middelbare school in Amsterdam waarop veel kinderen met gedragsproblemen zaten. Door te voetballen lukte het Hehakaija om aansluiting met ze te vinden. Met de boeken die ze las voor haar werk op het adviesbureau, voorzag ze haar praktijkervaring van een theoretisch kader.
Toen ze een lezing gaf over het puberbrein in opdracht van haar werkgever, viel ze op bij een trainer op het gebied van spreken. Die koppelde haar aan een sprekersbureau. ‘Toen ontdekte ik mijn andere instrument: mijn stem. Ik merkte dat ik goed uit mijn nek kan lullen en dat dat niet alleen maar bullshit is. Ik had nooit gedacht dat je daar je werk van kunt maken.’
Ze verscheen ook bij TedX op de radar. Om te mogen spreken voor de jongerenafdeling van het Amerikaanse sprekersplatform, ging ze op een schrijverskamp waar ze haar verhaal moest opschrijven. ‘Toen ik dat voor de eerste keer voordroeg, kwam er een soort emotie in mij naar boven die ik helemaal niet had verwacht. Het ging over die blessure, maar ook over het seksisme waar ik mee te maken heb gehad als voetbalster, over lang zijn en lesbisch zijn.’
In de favela’s van Rio de Janeiro
Ook haar toehoorders hielden het niet droog. ‘Daar leerde ik over de kracht van storytelling. Over hoe je naar je kwetsbaarheid kunt gaan, dat kunt omzetten in je kracht en mensen achter je initiatief kunt krijgen, hoe klein of groot dat ook is.’
‘Toen voelde ik al: oh, maar dít is waar voetbal om draait. Het gaat niet om mij. Het gaat om contact met een ander, zorgen en opkomen voor een ander’
Dat inzicht kwam goed van pas toen ze het plan opvatte om in een van de favela’s van Rio de Janeiro een project op te zetten dat jongerenwerk en straatvoetbal met elkaar verbindt. Het zaadje daarvoor was gepland toen ze op haar achttiende met een tv-programma van de Avro over straatvoetbal meeging naar zo’n door criminaliteit geteisterde sloppenwijk in de Braziliaanse stad. ‘Toen voelde ik al: oh, maar dít is waar voetbal om draait. Het gaat niet om mij. Het gaat om contact met een ander, zorgen en opkomen voor een ander.’
Met een crowdfunding haalde ze in 2013 €10.000 op om met een vriend voor drie maanden het project ‘Favela Street’ op poten te zetten. ‘Het plan was dat ik daarna een vinkje zou zetten en lekker door zou gaan met mijn leven hier in Amsterdam. Nou dat gebeurde dus niet.’
Sociale uitsluiting te lijf gaan
Favela Street is onder Hehakaija’s leiding uitgegroeid tot een wetenschappelijk onderbouwd programma dat jongeren stimuleert uit te groeien tot rolmodellen voor hun gemeenschap. Er zijn momenteel projecten in Amsterdam-West en op Curaçao. Eerder was de organisatie actief in Brazilië, Haïti en Lesbos. Omdat er vraag is naar projecten in steden als Almere, Den Haag en Eindhoven, is Hehakaija bezig haar methodiek en visie over te dragen op plaatselijke jongerenwerkers.
De kern daarvan is het te lijf gaan van sociale uitsluiting, zoals ze dat zelf heeft ervaren als meisje in een door mannen gedomineerde voetbalwereld. ‘Op alle plekken in de wereld waar ik ben geweest, ontmoet ik mensen naar wie wij kijken als buitenstaanders, van wie we wat vinden. Dat heeft veel impact op hun zelfbeeld en toekomstperspectief. Als we verwachtingsvol durven zijn en een connectie durven aangaan, kom je erachter: hé, die zijn eigenlijk net als ik. Dat had ik op mijn achttiende niet zo bedacht, maar terugkijkend is dat waarom ik de sport zo omarm.’
Hehakaija herinnert zich een van de fysiotherapeuten bij wie ze twintig jaar geleden had aangeklopt voor een andere, hopelijk minder sombere diagnose dan de niet te repareren slijtage aan het kraakbeen in haar knie. ‘Zij zei: “Sommige dingen in het leven gebeuren gewoon omdat ze moeten gebeuren. Nu kun je dat nog niet zien, maar dat zul je achteraf wel voelen.” Wat weet jij nou, dacht ik toen. Maar ze had gelijk. Ik mag nu nog veel mooiere dingen doen met die sport dan dat het alleen om mij zou draaien.’