interviews
1 september 2022

Zij kozen voor een bestaan als boer

Financieele Dagblad

Ze brachten hun werkzame dagen vrijwel geheel binnen door, maar dat begon tegen te staan. Deze drie mensen besloten dat het tijd was voor verandering en kozen voor een carrière in de openlucht. ‘Ik wilde weer lekker buiten rommelen.’

Wouter Hasekamp (54) was eigenaar van een IT-consultancybedrijf. Toen zijn dochter hem wees op de grote bijensterfte, besloot hij imker te worden.

Hij integreerde revolutionaire software bij Shell en leidde bij Nuon de IT-afdeling alvorens hij zijn eigen consultancybedrijf oprichtte. Maar rond 2017 daagden de digitale vraagstukken hem steeds minder uit. ‘Ik weet niet of het een midlifecrisis was, maar ik raakte het een beetje zat om in die vergaderkamers te zitten’, vertelt Wouter Hasekamp.

Het was in die periode dat een van zijn vijf kinderen haar zorgen uitte over bijensterfte en hem aansprak op zijn verantwoordelijkheid als directeur in het bedrijfsleven. Als je écht een baas wilt zijn, moet je daar iets aan doen, had zijn dochter letterlijk tegen hem gezegd. ‘Ze had gelijk, dacht ik. Ik realiseerde me dat ik jaren had gewerkt voor bedrijven die niet zo zorgvuldig met de wereld omgaan.’

‘Met bijen houden is het net als met informatietechnologie; mensen doen heel ingewikkeld over iets wat eigenlijk heel eenvoudig is’

Hasekamp, een natuurliefhebber, die zijn jeugd vogelspottend doorbracht, stortte zich op de materie en bedacht het eerste plan voor wat anderhalf jaar later het bedrijf Bijenbaas werd. Hiermee wint hij lokale honing uit de Nederlandse natuur zonder gebruik te maken van schadelijke middelen. Tegelijkertijd investeert Hasekamp met zijn imkersbedrijf in de natuur door voormalige landbouwgrond of productiebos op te kopen. Bij ieder verkocht potje honing belooft Bijenbaas één vierkante meter natuur ‘vrij te maken’, met als doel de biodiversiteit te vergroten.

Maar waar begin je, als je geen enkele ervaring hebt als imker? ‘Met bijen houden is het net als met informatietechnologie; mensen doen heel ingewikkeld over iets wat eigenlijk heel eenvoudig is. Iedereen begon over lange opleidingen die ik moest doen. Maar ik heb alleen een oud handboek bijenteelt uit mijn jeugd opgevist en ben aan de slag gegaan. Bijen houden is echt helemaal niet moeilijk.’

Wat begon met een bijenkast in zijn achtertuin, is inmiddels uitgegroeid tot 932 kasten op 22 plekken. Er werken zeven vaste medewerkers en verschillende seizoenswerkers. Hasekamp heeft tot nu toe al meer dan 100.000 potjes honing verkocht en 270.000 vierkante meter natuur verworven. De verhuur van bijenkasten aan zo’n vijftig bedrijven uit zijn netwerk als IT-consultant zorgt voor een extra inkomstenbron. Organisaties als Action en Ikea kunnen zo honing met eigen logo verkopen of weggeven.

Daarnaast investeert Hasekamp in kleine, veelal vrouwelijke imkers in landen als Kosovo, Moldavië en Noord-Macedonië, die het bijen houden erbij doen, maar er een volwaardig bedrijf van willen maken. ‘Wij garanderen afname van honing en helpen ze om efficiënter bijen te houden en parasieten te bestrijden.’

Je vraagt je af of Hasekamp als directeur nog wel tijd heeft om zelf het vak van imker in de praktijk te brengen. ‘Zeker wel. Die andere dingen horen erbij, maar bijen houden is het lolligste wat er is. Ik had gewoon zin om wat tastbaars te doen en niet alleen op mijn laptop met virtuele dingen in de weer te zijn. Ik wilde weer lekker buiten rommelen.’

Dat houdt in dat hij in de winter dor hout staat te hakken op de stukken vrijgekomen natuur en in de zomer van kast naar kast door het land trekt. ‘Ik reed een chique auto, nu een pick-up met aanhangwagen.’ Het maatpak heeft plaatsgemaakt voor een imkeroverall. Helemaal bijenproof is die trouwens niet. ‘Ik word gemiddeld iedere dag één keer gestoken.’

Kaat Biesemans-Hoogewijs (49) was docent Frans en Spaans, toen ze in de ban raakte van het concept van voedselbossen. Sinds een jaar is ze werkzaam als voedselboswachter op de Utrechtse Heuvelrug.

Al jaren gaf Kaat Biesemans-Hoogewijs Frans en Spaans op de Hogeschool Utrecht, toen haar eenzijdige doofheid haar parten begon te spelen. Constant moeten lokaliseren uit welke hoek van de klas een vraag komt, werd uitputtend. In 2015 meldde ze zich aan bij een hoveniersopleiding, puur uit eigen interesse. De liefde voor bloemen en planten, die haar ouders en grootouders haar hadden meegegeven, kwam weer naar boven. Toen ze hoorde over voedselbossen, wilde ze daar iets mee doen. ‘Ik vond het zo’n prachtig concept. Dat je zoveel verschillende gewassen samen teelt en niet telkens met die kwetsbare, hulpeloze eenjarigen zit, die je altijd moet wateren en ontdoen van onkruid. Totaal anders dan bij de moestuin die ik had.’

Ze specialiseerde zich en nam een sabbatical om een stuk grond te vinden in de buurt van haar woonplaats, Bunnik – haar man en vier puberkinderen zagen het niet zitten om naar een uithoek van het land te verhuizen. Ze kwam in contact met de ForestPeace Foundation, een natuurorganisatie die toevallig in hetzelfde gebied al een voedselbos wilde maken. ‘Wonderwel kreeg ik het bericht dat ze het met mij zagen zitten. Het moest zo zijn, denk ik.’

‘Twee uur werken in de ochtend, even eten en warm worden, nog twee uur. Langer trek je niet. En dan kun je slápen!’

Bijzonder aan een voedselbos is dat er allerlei verschillende gewassen groeien die samen een duurzame, gevarieerde voedselproductie opleveren. Het ontwerp is geïnspireerd op de opbouw van een natuurlijk bos. De biodiversiteit is er hoog en daarmee ook de productiviteit. Nog een voordeel is dat het bos zichzelf kan bedruipen. Bemesting en dier- en onkruidbestrijding zijn niet nodig.

Op het stuk land steken momenteel alleen nog rijen bomen boven het grasland uit, waaronder elzen, vlieren, populieren, wilgen en wilde appelbomen. In januari 2021 kreeg Biesemans-Hoogewijs de lap grond in beheer en sindsdien werkt ze in loondienst aan de opbouw van het voedselbos genaamd Binnenbos. Ze plant bomen en struiken die het toekomstige bos tegen de wind moeten beschermen, zaait kruiden, stuurt vrijwilligers aan en maakt de beplantingsplannen voor de beschikbare 4,2 hectare grond.

Maar haar belangrijkste taak is observeren. ‘Regenwormen, spinnen, kevers, vlinders, luizen en lieveheersbeestjes. Wat er allemaal zit, joh. Daar hebben de meeste mensen geen besef van. En het hangt allemaal met elkaar samen. Als voedselboswachter ben ik steeds bezig dat systeem in de gaten te houden, te sturen en te helpen.’

Zo heeft ze tientallen palen verspreid over het veld in de grond gezet om roofvogels een handje te helpen bij de muizenjacht. Die knagen momenteel net iets te enthousiast de wortels van het plantgoed aan.

Op dagen dat er een ijzige wind giert of de regen met bakken uit de hemel valt, gaat het werk door. Biesemans-Hoogewijs verlangt dan niet naar het comfortabele klaslokaal waar ze vroeger haar dagen doorbracht. ‘Op zulke dagen werk je twee uur in de ochtend, even binnen eten en warm worden, en dan nog twee uur in de middag. Langer trek je niet. En dan kun je slápen! Slapen zoals slapen bedoeld is.’

Ze mist nog weleens het dagelijkse contact met haar oude collega’s. Maar ze spreekt ze nog regelmatig, ze helpen haar zelfs met het werk in het voedselbos. En het begeleiden van studenten hoopt ze in de toekomst weer te kunnen doen, wanneer ze stageplekken kan aanbieden.

Over een paar jaar zal het voedselbos appels, peren, noten, bessen, frambozen en ander voedsel opleveren. Maar het doel is niet per se om de oogst te verkopen. ‘Het bos dient vooral ter inspiratie. Voor mensen die willen komen meeplanten, maar ook voor boeren in de omgeving. In mijn ogen is het voedselbos de oplossing voor allerlei huidige crises. De klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en de voedselcrisis, die er toch ook aan zit te komen. Het valt hier allemaal op zijn plek.’

Erik den Dunnen (39) was verantwoordelijk voor fusies en overnames bij verzekeringsconcern Aegon. In 2009 werd hij wijnboer in Paternopoli, ten oosten van Napels, Italië.

 

Tweeëntwintig jaar school en studie had Erik den Dunnen gewijd aan een carrière waarin hij met zijn hoofd zou werken. Maar toen hij eenmaal op het hoofdkantoor van Aegon medeverantwoordelijk werd voor de overnames van het internationale verzekeringsconcern, moest hij concluderen dat hij daar toch niet zo gelukkig van werd. Veel liever werkte hij met zijn handen, in de natuur.

Bovendien miste hij een portie risico in de dichtgetimmerde toekomst die voor hem lag. ‘Ik voelde me als een ratje in een grote molen’, vertelt hij. ‘De meeste mensen geeft het zekerheid en een goede nachtrust om te weten hoe hoog je pensioen over veertig jaar is. Maar voor mij werkt dat juist beklemmend. Ik heb een risk appetite, een grote bereidheid tot het nemen van risico’s, zullen we maar zeggen.’

In 2009 besloot Den Dunnen wijnboer te worden in Italië, mede geïnspireerd door zijn Italiaanse vriendin, Virna. In 2005 zat hij voor het eerst met zijn schoonfamilie aan tafel. ‘Toen is mijn liefde voor wijn wakker geworden. Ik kreeg een glas wijn dat afkomstig was uit het gebied waar wij nu ons wijnhuis hebben. Ik kan me nog precies de smaak herinneren, hoe goed ik die vond.’

‘Ik grap weleens met mijn vrienden uit de financiële wereld: ik heb de ene liquiditeit ingewisseld voor de andere’

Zijn verhaal lijkt op een aflevering van Ik Vertrek, maar Den Dunnen ging beter beslagen ten ijs dan de gemiddelde B&B-eigenaar in dat programma. Hij maakte zich het Italiaans eigen en deed uitgebreid onderzoek naar geschikte gebieden. ‘Ik was geïnteresseerd in gebieden waar de druivensoorten wijn opleveren die lang kan rijpen. Niet de internationale soorten zoals merlot, cabernet en chardonnay, maar onbekende, lokale druivensoorten van oude wijnstokken.’

Die leveren veel minder druiven op en zijn financieel dus minder interessant, maar dat kan Den Dunnen niet deren. ‘Dit is echt een passieproject en geen financiële onderneming in de zin dat ik er rijk van wil worden. Die oude stokken leveren veel mooiere, gestructureerde wijnen op.’ Daar zijn de kenners het mee eens; Nicolaas Klei verkoos zijn Aglianico Barbassano IGT 2019 afgelopen december tot een van de zestig beste wijnen van 2021.

Als hij rijk had willen worden, had hij sowieso beter bij zijn oude werkgever kunnen blijven. Den Dunnen draait sinds drie jaar break-even met het biologische wijnhuis Le Masciare, dat hij in 2009 kocht van een ouder echtpaar in het plaatsje Paternopoli. ‘Dit is een dure business om in te beginnen. We zijn nog steeds heel veel aan het investeren. Er is altijd wel een wijnpers die net iets beter is dan het vorige model. Ik grap weleens met mijn vrienden uit de financiële wereld: ik heb de ene liquiditeit ingewisseld voor de andere.’

Het contrast tussen zijn oude en zijn huidige leven is enorm. De laatste overname waaraan hij werkte voordat hij vertrok, ging over meer dan een miljard euro. ‘En dan houd je je opeens bezig met kurken van 25 cent.’

Maakte hij vroeger dag in, dag uit Excel-sheets, nu staat hij ’s ochtends om halfzes tussen de wijnstokken. ‘Je ligt op dat tijdstip liever in je bed. Maar wanneer ik een fles wijn in mijn hand houd waarvan ik de smaak, de stijl en de kurk heb gekozen, ervaar ik een voldoening die het zakenleven mij niet gaf. Dat zit ’m in het simpele feit dat ik iets maak wat tastbaar is.’

Hij prijst zich gelukkig dat hij iedere dag buiten mag zijn. ‘Als kind was ik al het vrolijkst als ik in bomen klom. Maar ik geloof dat dat niet alleen iets van mij is. Ik denk dat iedereen opknapt van contact met de natuur. De mensen die in onze agriturismo overnachten, vragen niet eens naar de wifi. Als je tussen onze tweehonderd jaar oude olijfbomen door loopt, denk je niet aan Instagram.’

Fotografie: Ramon van Flymen en Daniele Lepore voor het FD