
Weg met aapjes kijk-tv, gehandicapten mogen gewoon meedoen
Als een marsmannetje hier na zijn landing meteen de tv aan zou doen, dan nam hij zonder twijfel aan dat er onder het mensenras geen wezens met een beperking bestonden. Er komen immers amper gehandicapten in beeld in de media. De Ford Foundation heeft een ‘road map’ opgesteld om daar verandering in te brengen.
De mate waarin en de manier waarop mensen met een beperking in beeld komen in de media, zijn echt niet meer van deze tijd. Dit is kort samengevat de conclusie van een onderzoek met een lange lijst aanbevelingen van de Ford Foundation. In de ideale wereld is, volgens deze Road Map for Inclusion, maar liefst één op de vier mensen voor én achter de camera een persoon met een handicap. Want alleen dan is er sprake van een afspiegeling van de samenleving, waarin één op de vier mensen een beperking heeft.
Dit zijn Amerikaanse cijfers, afkomstig uit Amerikaanse onderzoeken met Amerikaanse definities. Maar je zou hetzelfde kunnen zeggen over Nederland, waar volgens een heel ander onderzoek, met andere definities, één op de tien mensen een beperking heeft. Is van de tien mensen die je op tv voorbij ziet komen minimaal eentje mentaal of lichamelijk gehandicapt? Nee. Dan vormen de media ook hier dus geen juiste vertegenwoordiging van de bevolking – even los van vergelijkbare, maar veel vaker gevoerde discussies rond kleur en gender.
Deze investering van Ford in de emancipatie van mensen met een beperking levert niet alleen leuke contentmarketing, maar geeft ook stof tot nadenken. Want op welke manier zijn mensen met een beperking nu vertegenwoordigd in audiovisuele media? Wanneer zie je een dove acteur nou een personage neerzetten waarbij zijn doofheid puur bijzaak is? Hoe vaak zie je een blinde of manke deskundige in een discussieprogramma om een maatschappelijk probleem te duiden dat níét gaat over de afwezigheid van gehandicaptentoiletten of liften in de openbare ruimte? Niet heel vaak, gok ik. Veel verder dan minster Jetta Klijnsma en cabaretier Vincent Bijlo kom ik niet.
Ja, we hebben in Nederland Johnny de Mol, die met zijn programma’s het onder meer het syndroom van Down in een vrolijk daglicht stelt. En natuurlijk Je zal het maar hebben van BNN, waarin jongeren laten zien hoe ze omgaan met hun aandoening of beperking. Maar dit soort programma’s blijft, hoe integer bedoeld ook, door de bank genomen toch vooral een kwestie van aapjes kijken.
Je zou je kunnen afvragen waar talkshows en castingbureaus die verslaggevers, deskundigen en acteurs met een beperking vandaan moeten halen. Want die zitten nu eenmaal niet standaard in de kaartenbakken. Onder meer om die reden, zo luidt een van de aanbevelingen in de Road Map for Inclusion, moet een centrale ‘hub’ worden opgericht; een overkoepelend orgaan dat het versnipperde landschap van gehandicaptenorganisaties samenbrengt en één sterke lobby voert.
Presentatrice Lucille Werner, een van de weinige mensen op de Nederlandse televisie met een beperking zonder dat die beperking ertoe doet, pleitte onlangs in Jinek voor een minister van Gehandicaptenzaken. Niet echt natuurlijk, maar voor een tv-event van KRO-NCRV. Ze legde haarfijn uit waarom het eigenlijk zo belangrijk is dat er ongeveer evenveel mensen met een beperking op onze schermen te zien zijn als in de maatschappij aanwezig. Zij zegt dat mensen het nodig hebben om zichzelf weerspiegeld te zien in de media. Precies wat Judith Heumann, uitvoerder van het Amerikaanse Ford-onderzoek, zegt: omdat ze zich anders onzichtbaar voelen.