
‘Verf hoeft niet in een potje te zitten’
In De Vonk vertelt wekelijks iemand over een beslissend moment in zijn of haar loopbaan. Deze week: Ton Visker (51). Hij ontwikkelde zelfklevende verfrollen die een kwast overbodig maken.
Wat raar eigenlijk, dat we met een pot natte verf naar een klant gaan om deze in weer en wind op deuren en kozijnen te smeren. Met deze gedachte liep Ton Visker, de derde in een lijn van Brabantse schilders, al een tijdje rond toen hij in 2004 een helder moment had. Wat als je onder geconditioneerde omstandigheden een kant-en-klare coating maakt van verf en bindmiddel, die je daarna bij de klant op een deur of kozijn plakt? Dan ben je niet alleen van de weersomstandigheden af, maar heb je ook een product dat twaalf jaar meegaat in plaats van zes. Bovendien ben je in één keer klaar, aangezien je geen grondverf nodig hebt, en ook niet hoeft te lakken of af te lakken.
Als leek kun je je afvragen waarom huisschilders dit bindmiddel niet allang gebruiken. Dit komt, zo legt de 51-jarige Brabander uit, omdat het alleen industrieel kan worden verwerkt. De ingrediënten van het middel, waaronder polyurethaan, kunnen niet worden toegepast in kwastbare verf. Daarom was het alleen geschikt voor de industrie. Tot vier jaar geleden, toen Coatcontrol in productie ging.
‘Fabrikanten zijn gewend aan verf in een potje. Als je daarvan afwijkt, denken ze: kan niet’
De zoektocht die daaraan vooraf ging, duurde tien jaar. Maar Visker is er altijd zeker van geweest dat het zou lukken. Dat dankt hij aan de Kamer van Koophandel. Daags na zijn ingeving in 2004 kreeg hij een telefoontje van een medewerkster die met hem over innoveren wilde praten. Hij zette houtje-touwtje een prototype in elkaar, om tijdens de afspraak te ontdekken dat het over IT-innovatie ging. Diezelfde week kwam haar collega van productontwikkeling op bezoek. ‘Die man zei: ik denk dat je hier echt iets in handen hebt. Hij heeft ervoor gezorgd dat wij dit van begin af aan heel serieus hebben aangepakt.’
Doodnerveus
Met ‘wij’ bedoelt Visker zichzelf en zijn vrouw Ingrid, die ook aanwezig is bij het interview. Zij stond hem bij in het proces van idee naar product. Het begon met een retourtje Finland, naar een grote verfleverancier waarmee het echtpaar vanuit hun verfhandel in Breda een kort lijntje had. De tickets betaalden ze zelf. Doodnerveus was hij voor zijn pitch. ‘Het was voor mij allemaal nieuw. Tot dan toe had ik de kerktoren van Breda altijd kunnen zien. Maar ik had wel de overtuiging van: kom maar op.’
Bij de Finse firma kwamen ze uiteindelijk niet verder. En ook niet bij de Nederlandse multinational waarmee ze daarna probeerden tot een samenwerking te komen. De reden was niet onwil, maar organisatorisch onvermogen, zo concludeerde Visker. ‘Verffabrikanten zijn gewend om verf in een potje te doen. Alles dat daarvan afwijkt, krijgen ze niet georganiseerd. Als mensen lang in een bepaalde industrie zitten, gaan ze aannames doen. Denken ze al snel: dat kan niet.’
Voor particulieren
Bij een Duits chemieconcern trof hij de juiste man. Ze kwamen een heel eind, totdat bleek dat er geen machine te vinden was die het goede formaat rollen kon produceren. Er bleef maar één optie over: zelf machines bouwen. Die zijn nu vier jaar in gebruik voor de onderhoudsmarkt. Daarnaast is er sinds kort ook een nieuwe productielijn voor de industrie, zoals fabrikanten van kozijnen en gevelpanelen. Daar wordt het product machinaal aangebracht. Sneller dan spuiten met verf, omdat het droogproces wegvalt. Coatcontrol voor particulieren is nog toekomstmuziek, zegt Visker. Het plakken van de verfrollen is een vak dat je niet zomaar beheerst.
Met klanten in Duitsland, België en Frankrijk begint Coatcontrol zich nu ook internationaal te ontwikkelen. Maar groter worden is niet Viskers drijfveer. ‘Als we het voor het geld hadden gedaan, dan hadden we vijf jaar geleden al kunnen stoppen. Dan hadden we ook in zee kunnen gaan met een van de investeerders die langs zijn gekomen. Maar ik heb echt het gevoel dat ik dit zelf moet volbrengen.’