
‘Toen besefte ik pas: shit, hij is weg. Fysiek weg’
Susanne Dikken verloor in 2020 haar broer bij een surfongeluk in Scheveningen. Ze wist niet hoe ze zo plotseling afscheid van hem moest nemen. ‘Maar je moet. Dus je gaat in een overlevingsstand.’ Nu helpt ze anderen dat anders te doen.
Mei 2020. Susanne Dikken heeft net haar dochtertje in bed gelegd als ambulances en helikopters in Scheveningen de maandagavondrust verstoren. Ze woont aan een weg waar wel vaker hulpdiensten met loeiende sirenes voorbij rijden, maar nu zijn het er extreem veel.
In de buurtapp deelt iemand een bericht van Omroep West: zes surfers vermist in zee. Haar broer Sander zou die dag samen met vrienden de golven trotseren, ondanks een voorjaarsstorm. Door de coronamaatregelen hebben ze lang niet als groep mogen surfen, dus door een beetje slecht weer lieten ze zich niet tegenhouden.
‘Hij is mensen aan het helpen, hij is lifeguard, daarom is hij onbereikbaar, dacht ik nog’
De eigenaar van de surfschool doet zijn best haar gerust te stellen. ‘Hij zei: Suus, dat kan niet, die gasten kunnen dit wel aan. Maar Sander bleef stil. Hij is mensen aan het helpen, hij is lifeguard, daarom is hij onbereikbaar, dacht ik nog.’
Dan komt in een andere appgroep een melding binnen die haar vrees bevestigt. Iemand had jongens met flippers de zee in zien gaan. ‘Toen wist ik dat het om hem en zijn vrienden ging. Even later belde mijn schoonzusje. Ze had gehoord dat zij het waren.’ In shock regelt Dikken oppas en gaat ze naar het Havenkwartier, waar familieleden van de vermiste jongens zich hebben verzameld. ‘Het was chaos. Ik registreerde alles vanuit slow motion.’
Onder een verstikkende laag schuim
Laat op de avond krijgen Dikken, haar ouders en broertje van agenten te horen dat Sander het niet heeft gered. Hij is onder een verstikkende schuimlaag terechtgekomen die zich had opgehoopt in de branding van de zee. Het is hem, twee van zijn vrienden en twee andere surfers fataal geworden, zo zal later blijken.
‘Die nacht wilde ik alleen maar slapen, niet meer wakker worden. Maar een schok haalde me daar steeds weer uit. Ik besefte dat mijn leven nooit meer hetzelfde zou worden. In mijn hoofd maakte ik toen al keuzes die ik eerder niet kon maken. Ik wist: mijn werk als accountmanager kan ik nooit meer doen.’
De volgende dag rijdt ze met haar familie naar het mortuarium. ‘Het is zoiets raars om je broer op zo’n ding te zien liggen. Je hart breekt. Je gaat gewoon tegen de vlakte. Ik ben letterlijk op mijn knieën gegaan, ik kon niet meer staan.’
Angst dat het te veel zou worden
Dikken had een hechte band met haar oudere broer. Ze hadden het surfen samen ontdekt, tijdens een vakantie in Portugal. Hij was de reden dat ze besloot in Scheveningen te gaan wonen. En hij was de suikeroom van haar dochter, die ze in haar eentje opvoedt. De dag voor het ongeluk, Moederdag, was hij nog langs geweest. ‘Hij stond daar met een halve appelkruimelvlaai in zijn handen. Ik hoop dat je honger hebt, zei hij. Dat was echt mijn broer.’
Ze wist niet hoe ze van het ene op het andere moment afscheid moest nemen van iemand die haar zo dierbaar was. Maar ze probeerde het manmoedig. Op de dag voordat hij naar het strand werd gebracht, waar vrienden zijn laatste nacht over hem zouden waken, nam ze een moment alleen met hem. ‘Ik had een glas bier in m’n hand en zei: ik proost nog een keer met je. Maar het was gehaast, omdat ik me geen houding wist te geven. En mijn broertje wilde zijn moment ook nog, die zat in de tuin. Ik herinner me een gevoel van: zo is het wel goed hoor, genoeg. Uit angst dat het te veel zou worden. Ik voelde dat ‘voor altijd’ nog niet.’
Negen maanden donker
Vlak voor de afscheidsplechtigheid op het strand bij de surfschool kreeg ze een paniekaanval. ‘Ik wou helemaal niet op de uitvaart zijn. Mijn hele lichaam was in verzet, want ik wilde geen afscheid van hem nemen. Maar je moet. Dus je gaat in een overlevingsstand.’
In de negen maanden daarna leerde Dikken hoe het is om depressief te zijn. ‘Er was geen licht. Dat was zo beangstigend, want je weet niet wanneer het weer lichter wordt. Maar ik wist dat ik mezelf er niet uit kon praten.’ En zomaar, op een januari-ochtend, keerde het tij. ‘Ik dacht: dit is geen leven meer, het is genoeg. Dat bracht een nieuwe energie. Dit is nieuw, dacht ik, dit geeft licht. Er kwam weer hoop, zo’n gevoel alsof er een vlinder in mijn lijf zat.’
‘Als ik toen wist wat ik nu weet, dan had ik meer ruimte genomen om afscheid van hem te nemen. Dan had ik meer rust in mijn lijf gebracht zodat ik aanwezig kon zijn bij zijn dood’
Tegelijk kwam het besef wat ‘voor altijd’ betekent. ‘Toen realiseerde ik me pas: shit, hij is gewoon weg. Fysiek weg. Na het ongeluk voelde het alsof hij er nog altijd was. Ik kende de dood helemaal niet. Je doet het zoals je denkt dat goed is. Als ik toen wist wat ik nu weet, dan had ik meer ruimte genomen om afscheid van hem te nemen. Dan had ik meer rust in mijn lijf gebracht zodat ik aanwezig kon zijn bij zijn dood.’
Verandering in uitvaartwereld
Geïnspireerd door haar eigen ervaring met de dood legde Dikken daarna de basis voor wat later een eigen onderneming in rouwbegeleiding werd. ‘Er kwam een enorme creatiekracht vrij. Ik dacht: ik ga het helemaal anders doen. Ik ben heel veel gaan schrijven, tekenen, kleuren, ik had allemaal ideeën. Die gingen allemaal over stilstaan bij pijn, het niet mooier maken of verbergen, maar erin gaan. Het was loodzwaar, maar ook heilzaam.’
‘We doen allemaal alsof het heel normaal is om in een roes afscheid van iemand te nemen.’
Nu organiseert ze onder meer afscheidsceremonies zoals ze die zelf het liefst had willen hebben voor het laatste moment met haar broer. Daarnaast geeft ze coaching bij rouwprocessen en houdt ze sociale bijeenkomsten voor rouwenden. Ze hoopt niet alleen nabestaanden te helpen, maar ook een verandering teweeg te brengen in de uitvaartwereld.
Daar zou de aandacht volgens haar niet alleen moeten uitgaan naar de uitvaart als evenement, maar ook naar de directe nabestaanden en hoe de dagen vóór de plechtigheid meer in dienst kunnen staan van hun rouwproces. ‘We doen allemaal alsof het heel normaal is om in een roes afscheid van iemand te nemen. Maar ik denk dat het voor je rouwproces essentieel is om in je lichaam te zijn, om in het hier en nu te zijn bij zoiets groots.’
Foto: Mark Horn voor het FD