interviews
16 mei 2023

‘Ondanks al die troep blijft het lichaam het gewoon doen’

het Financieele Dagblad

Janet Visbeen is in beeld voor een plek in de raad van bestuur bij PwC, als blijkt dat ze borstkanker heeft. Ze zet alles op alles om te blijven werken en doet tegenover haar kinderen of alles normaal is. ‘Ze weten donders goed dat het toch niet helemaal oké is.’

Het is niet haar favoriete uitje, het medisch onderzoek waarop je als partner bij accountants- en advieskantoor PwC recht hebt. Maar Janet Visbeen gaat toch, die ochtend in oktober 2021. De arts ontdekt een tumor in haar borst en stuurt haar direct naar het ziekenhuis. Zorgen over een zwart scenario maakt ze zich geen moment. ‘Ik dacht vooral: niet nu. Dit gaat niet van alles in mijn leven op z’n kop zetten.’

Of er niemand met haar mee is gekomen, vraagt de arts die de mammografie zal maken. Visbeen reageert ontkennend. Er hoeft van haar ook niemand gebeld te worden, aangezien ze straks meteen terug moet naar kantoor voor een afspraak.

‘Terwijl ik het slechte nieuws hoorde, was ik al bezig met een oplossing’

‘Ik had mijn vrouw al gesproken. Ze was natuurlijk heftig onder de indruk, maar ze kent mij. Waar ik niet tegen kan, is een gevoel van machteloosheid. If you have a problem, fix it. Dat is mijn manier om ergens mee te dealen. Dus terwijl ik het slechte nieuws hoorde, was ik al bezig met een oplossing. Dat gaf mij het gevoel van regie over de situatie. Ze ging daarin gelijk met mij mee. Omdat dat was wat ik nodig had.’

Visbeen is op het moment dat ze de diagnose kreeg bij PwC in beeld voor een plek in de raad van bestuur. Wanneer ze die heeft, krijgt ze ook de leiding over de fiscale en juridische praktijk en de personeelsportefeuille. ‘In zo’n traject wil je dicht op de bal zitten. Uit het oog, uit het hart. Maar ook als ik het niet zou worden, wilde ik invloed hebben op wie dan wel. Want diegene bepaalt natuurlijk een beetje de strategische richting van het bedrijf. Ik ben erg betrokken.’

Aanvalsplan maken, om door te kunnen werken

Haar prioriteit tijdens het gesprek over de behandeling dat ze met de artsen voerde, was dan ook eerst alle feiten op een rij te krijgen over de duur en de impact van de behandeling. Die bleek te bestaan uit een chemokuur en een operatie. ‘Mijn grondhouding was: bring it on. Ik wilde een aanvalsplan maken, met als doel gewoon te blijven werken. Normaal ga je er drie maanden tussenuit om je te richten op je herstel. Voor velen misschien absurd, ik wilde dat juist niet.’

Want niet alleen voor haar carrière, ook voor haar gezin vond ze het van belang dat het dagelijkse leven gewoon door kon gaan. ‘Ik wilde niet dat mijn kinderen een zieke moeder op de bank hadden liggen. Na covid was ook bij hen de rek er wel een beetje uit.’

Maar op het moment dat Visbeen tevreden constateerde dat het verliep volgens plan, bleek dat niet helemaal zo te zijn. Haar kinderen merkten veel meer van haar ziekzijn dan ze wilde. De reactie van haar dochter toen Visbeen niet meer kon taxiën voor de voetbalclub omdat een covidbesmetting te riskant was, was veelzeggend. ‘Ze was zó boos op mij. Ze wilde niet dat andere mensen wisten dat er iets mis met mij was. Toen merkte ik: ik wil het leven gewoon houden voor hen, zij gaan daarin mee, maar uiteindelijk weten ze donders goed dat het toch niet helemaal oké is. Ze zijn best wel bang geweest dat ik er niet doorheen zou komen.’

‘Waar een wil is, is een weg. Maar het gaat ten koste van iets. Het vroeg veel van mijn directe omgeving’

Alsof ze langzaam werd uitgehold, zo omschrijft Visbeen de wissel die elf chemobehandelingen trokken op haar lichaam. Ook haar haar viel uit. ‘Dan moet je wel met de billen bloot. Je ziet mensen denken: wat is er met haar?’ Desondanks wist ze die plek in de raad van bestuur te bemachtigen. Daarbij dankt ze veel aan haar collega’s, die de gaten dichtliepen. Thuis deed haar vrouw dat. ‘Waar een wil is, is een weg. Maar het gaat ten koste van iets. Het vroeg veel van mijn directe omgeving.’

Afgelopen zomer is Visbeen zogezegd ‘schoon’ verklaard. ‘En een bikini staat ook weer leuk, laat ik het zo maar zeggen’, voegt ze eraan toe. Dat betekent niet dat ze weer precies dezelfde is als voorheen. Aan de behandeling hield ze zenuwpijn in haar benen over en traplopen is vooralsnog dodelijk vermoeiend. Vroeger kon ze aanhaken bij alle etentjes en buitenlandse reizen die horen bij haar baan, nu moet ze kiezen.

‘Ik voel me een beetje zo’n ouwe Alfa Romeo; als je niet aan de v-snaar zit blijft ie wel gaan’

Toch waardeert ze haar lichaam nu meer dan voorheen. ‘Ik was al niet bepaald een marathonloper, maar toch blijft dat lichaam het gewoon doen, ondanks die troep. Ik voel me een beetje zo’n ouwe Alfa Romeo; als je niet aan de V-snaar zit blijft ie wel gaan.’

‘Een uitgebalanceerder persoon’

Thuis is sinds haar genezing een tijd van contemplatie aangebroken. De uitkomst daarvan is niet alleen maar negatief. ‘De energie die ik in mijn werk stop, benaderde ik vroeger vanuit de ik-vorm. Ik voelde me altijd zelf verantwoordelijk voor mijn carrière, terwijl mijn thuisomgeving alles deed om mij daarin te faciliteren. Ik weet nu dat mensen er voor me zijn. Door daarop te leunen, wordt het misschien wel beter, leuker dan het was, omdat je het dan samen doet. Dat voegt waarde toe. Het heeft mij een meer gebalanceerd persoon gemaakt. Nee, het ziekzijn had ik wat dat betreft niet willen missen.’

Ook in haar rol als lid van de raad van bestuur en eindverantwoordelijke voor het personeelsbeleid voelt ze zich verrijkt door wat haar is overkomen. ‘Iedereen krijgt met tegenslagen te maken in zijn leven. Mijn ziekte heeft dat makkelijker bespreekbaar gemaakt. Ik krijg zoveel berichtjes, kaartjes en appjes van collega’s die me vertellen wat hun overkomt. De een heeft een moeder met alzheimer, de ander een vriend met darmkanker.’

‘Ik vind het bijzonder dat mensen zich zo kwetsbaar opstellen. En tegelijkertijd is het ook best wel vreemd, dat ik kennelijk lang heb samengewerkt met mensen van wie ik dit soort dingen niet wist. Ik sta daar nu veel meer voor open. Het heeft de ‘met elkaar samen’-cultuur die hier heerst voor mijn gevoel versterkt. Blijkbaar was er bij mij zoiets nodig om dat extra stukje verdieping met elkaar te vinden.’

Foto’s: Mark Horn voor het FD