interviews
14 juni 2021

‘Mijn winkel leek wel een oorlogsgebied’

Financieele Dagblad

De juwelierszaak van Ruud Reijers was doelwit van een plofkraak. Maar hij laat zich niet wegjagen. ‘Het zou toch te gek zijn als niet eens corona, maar zware criminaliteit ons de das om doet?’

Juwelier Ruud Reijers slaapt al jaren met zijn telefoon op het nachtkastje, geluid op maximaal. Hij moet bereikbaar zijn voor het beveiligingsbedrijf dat het alarm van zijn juwelierswinkel in de gaten houdt. De ochtend van 5 maart dit jaar is het raak, om tien over vier. Telefoon van het beveiligingsbedrijf. Reijers: ‘Ik stond meteen aan’.

De politie zit de daders al op de hielen, krijgt hij te horen. Terwijl hij zich snel aankleedt, bellen de bewoners van de verdieping boven zijn winkel. ‘Ze dachten dat er een auto tegen de winkel was aangereden.’

Was het maar zo.

Na een dolle rit van zijn woonplaats naar het centrum van Utrecht hoort Reijers wat er werkelijk is gebeurd. Drie jongens, twee van 17 en een van 18, hebben met zware explosieven de pui van het monumentale pand opgeblazen en de inhoud van de voorste vitrines meegenomen.

‘Ik was kwaad, verdrietig en dan weer kwaad’

Reijers moet nog uren achter linten wachten tot de explosievenopruimingsdienst van Defensie de zaak veilig heeft verklaard en het forensisch onderzoek is afgerond. Als het al licht is, mag hij eindelijk naar zijn winkel. Hij ziet hoe zijn juwelierszaak, die al sinds 1959 is gevestigd vlakbij de Domtoren, in een slagveld is veranderd. ‘De hele boel was opgeblazen. Mijn ziel en zaligheid binnen een paar minuten weggeknald. Die zaak is ons tweede huis, waar we onze klanten en onze personeel op een leuke, veilige manier willen ontvangen. Dat daar zo veel geweld is gebruikt, hakt erin. Het leek wel een oorlogsgebied. Ik was kwaad, verdrietig en dan weer kwaad.’

Loop van pistool tegen het hoofd

Voor het eerst in zijn werkzame leven overwoog Reijers uit de juwelenbranche te stappen. En dat wil wat zeggen. Als kind had hij al vaak gezien hoe zijn ouders, die de zaak zestig jaar geleden begonnen, het met criminelen aan de stok kregen. Sinds hij de zaak in 2006 heeft overgenomen, heeft hij zelf regelmatig achter dieven aan moeten rennen en nachtelijke inbraken verijdeld. Toen zijn ouders in 2009 tijdens zijn huwelijksreis de honneurs waarnamen, heeft zijn moeder zelfs de loop van een pistool tegen het hoofd gehad.

De knal van de plofkraak was zo groot dat 25 ramen in de omgeving waren vernield. Niet alleen Reijers’ eigen ruiten lagen eruit, maar ook die van naburige winkels. Vooral bij de eigenaar van de tegenovergelegen bruidszaak, met wie hij achter dat lint stond te wachten, was de schade groot. ‘Hij had mijn rolluik in zijn etalage liggen.’

Het vertrouwen kwam al snel terug. #onsblazenzenietweg, liet hij op het houten schot zetten die de kapotte gevel afsluit van de buitenwereld. ‘Samen met mijn zus Marjolein, die bij ons werkt, en de rest van de medewerkers besloot ik de schouders eronder te zetten. We moeten toch proberen om er het beste van te maken, hoe vervelend de situatie ook is. We zijn de langstzittende juwelierszaak in Utrecht. Het zou toch bizar zijn als niet eens corona, maar zware criminaliteit ons de das om doet? Ik weiger te accepteren dat er in Nederland zaken sluiten omdat de veiligheid niet meer te garanderen is. Dat zouden Mexicaanse toestanden zijn.’

Bloemen, chocola en wijn

Een team van vrienden en familie stond klaar om te helpen. Daarnaast werden hij en zijn gezin overspoeld door een enorme hoeveelheid steunbetuigingen van klanten, kennissen en onbekenden die het nieuws in de krant hadden gelezen. Dagen achtereen ontvingen ze bloemen, chocola en wijn. Er werd zelfs een inzamelingsactie voor het juwelierspaar op touw gezet waarvan de teller inmiddels op €6500 staat. ‘Dat heeft ons echt geraakt’, zegt zijn vrouw Betty. ‘Als iemand vijf euro geeft, is dat voor ons zoveel meer dan vijf euro. Diegene zegt daarmee eigenlijk: jullie zijn niet alleen.’

‘De mensen wilden écht wat doen. Ik kon zo niet allemaal laten bezemen’

Reijers moest wennen aan zoveel gulheid. ‘Straks denken mensen dat ik van al dat geld op vakantie ga.’ Dat is niet het geval; omdat hij door de winkelsluiting zijn omzet met 40% heeft zien teruglopen, kan hij het goed gebruiken om het eigen risico van zijn verzekering mee te vergoeden. Bovendien heeft de inzamelingsactie mensen de mogelijkheid gegeven om iets bij te dragen. ‘Ze wilden écht wat doen. En ik kon ze niet allemaal laten bezemen.’

Administratief puinruimen

Maar het administratieve puinruimen moet Reijers toch echt alleen doen. Hij is talloze uren kwijt aan het invullen van juridisch papierwerk om de gestolen juwelen via de politie terug te krijgen, de wederopbouw en het opnemen van de exacte schade voor de verzekering — uren die hij normaal gesproken had besteed aan ondernemen. De pandschade schat hij vooralsnog op €175.000 en de schade aan zijn koopwaar op ergens tussen de €50.000 en €100.000.

Zijn positieve instelling heeft er de afgelopen weken weleens onder te lijden gehad. ‘Er komt zoveel op me af dat ik weleens heb gedacht: dit is te veel. Hoe kom ik hier doorheen? Soms overzie ik het gewoon niet.’

‘Die jongens moeten nog twintig worden. Waar eindigt dat?’

En dan heb je ook nog klanten, van wie sommigen veel aandacht vragen. ‘Het is weleens gebeurd dat ik me ergerde aan iemand die maar doorging over een detail. Dat kwam doordat ik die dag de keuze moest maken tussen een rolluik van €10.000, €20.000 of €30.000. Daar mag de klant niks van merken, maar dat is best lastig.’

Voor de rechter

Twee van de drie daders zijn kort na de kraak opgepakt en komen binnenkort voor de rechter. Reijers is van plan om tijdens de zitting gebruik te maken van zijn spreekrecht. Ik zou ze graag willen vragen: joh, hoe zou jij het vinden als ik de zaak van jouw vader, oom, of tante zou opblazen? Ik vind het wel zorgelijk, hoor. Die jongens moeten nog twintig worden. Waar eindigt dat?’

Hoewel zijn zaak nog een bouwput is en de verzekering haar eindoordeel nog moet vellen, mijmert Reijers al over zorgeloze tijden. Hij gokt op de nazomer, wanneer het einde van de coronacrisis in zicht is en de zaak weer opgebouwd. ‘Ik hoop in het najaar een feestje kunnen geven om deze periode af te sluiten. Dat wordt dan een knalfeest, tussen aanhalingstekens.’

Foto’s: Mark Horn voor het Financiële Dagblad