interviews
23 september 2020

‘Mijn arts kon zijn ego opzij zetten, dat vond ik zó goed’

het Financieele Dagblad

Bart Burghgraef, gespreksleider en communicatiecoach, zou worden behandeld voor lymfeklierkanker. Toen kreeg hij te horen dat de chemokuur uitgesteld moest worden wegens risico op een dwarslaesie. ‘Ik wist niet hoe ik dat psychisch moest managen.’

Juni 2013. De afspraak met zijn internist is pas over een week, maar Bart Burghgraef, dan werkzaam als gespreksleider op evenementen, besluit daar niet langer op te wachten. ‘Ik ben naar het ziekenhuis gelopen, stond voor de receptie en stortte in. Ik kon niet meer.’ Hij wordt al gauw op een waterbed gelegd, omdat het overal pijn doet.

De pijn had zich een half jaar eerder voor het eerst aangediend, ergens in de Egyptische woestijn. Daar maakten Burghgraef en zijn vrouw, een diplomaat die van 2009 tot 2013 op de Nederlandse ambassade werkte, met hun zoon een trip. ‘Ik stapte onderweg uit de auto en voelde plotseling een pijnscheut in mijn rib. Gaat wel weer over, dacht ik.’

Tijdens een bezoek aan Nederland in februari, toen zijn vrouw te horen kreeg dat zij benoemd zou worden tot ambassadeur in Qatar, gaf zijn lichaam een ander signaal. En een bijeenkomst met toen nog koningin Beatrix woonde hij ook nog bij. Maar in de nacht die daarop volgde, moest er een dokter aan te pas komen om de pijn in zijn heup het hoofd te bieden.

Lymfeklierkanker met uitzaaiingen in het bot, zo luidde de diagnose na zijn instorting voor de ziekenhuisbalie. Heftig nieuws, maar bij Burghgraef overheerste opluchting. Omdat er een goede kans was op genezing, maar vooral omdat er eindelijk een vooruitzicht was: proberen om beter te worden. ‘Ik was klaar voor actie.’

Toch nog paniek

Hij raakte in paniek toen bleek dat een van zijn ruggenwervels ernstig was aangetast door de kanker. Als die zou inzakken, was een dwarslaesie het gevolg. De artsen wilden de wervel versterken met stalen pinnen, waardoor hij pas vier weken later met de behandeling zou kunnen beginnen. ‘Het idee dat ik nog langer moest wachten op chemo terwijl de kankercellen door mijn lijf gierden, bezorgde mij zoveel stress. Ik wist niet hoe ik dat psychisch moest managen.’

Zijn redding, zo vertelt hij, was de opstelling van zijn arts, dr. Vlasveld. ‘Een absolute held.’ Die liet op aandringen van Burghgraefs vrouw een oncoloog uit haar netwerk naar de casus kijken. ‘Wat ik zó goed vond, was dat mijn arts zijn ego opzij kon zetten en even wilde luisteren naar een andere arts.’ Daardoor volgde een extra onderzoek, dat uitwees dat er geen risico was op inzakking. De chemotherapie kon direct beginnen.

‘Voor ons brein maakt het niet uit waar je in gelooft, dat kan ook zoiets irrationeels als het hiernamaals zijn’

Burghgraef hield zichzelf staande door mails en blogs te schrijven over wat hij meemaakte. Daarop volgde een onophoudelijke stroom aan lieve reacties van vrienden, familie en collega’s. ‘Ik kreeg eigenlijk twee infusen toegediend. Eentje met chemo en de andere met sociale heroïne. Zo voelde het echt.’

Naar Doha vliegen

Intussen moest zijn vrouw zonder partner haar nieuwe ambassadeurschap in goede banen leiden, toenmalig minister Timmermans van Buitenlandse Zaken ontvangen en hun zoon helpen integreren in zijn nieuwe omgeving. Burghgraef bleef achter in Nederland. Hoewel hij de behandeling zonder zijn gezin door moest, heeft hij zich nooit alleen gevoeld. Buiten de steun van zijn familie en vrienden, voelde hij een intense verbondenheid met het zorgteam van het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag. De bezieling van de verpleegkundigen ontroert hem nog steeds. ‘Mensen met zo’n diepe drijfveer om iets voor die ander te willen betekenen, daar kan de wereld er meer van gebruiken.’

Maar wat hem er vooral doorheen heeft geholpen, is de vooruitblik die hij samen met zijn arts had geschetst. Op 14 november 2013 zou hij twee weken klaar zijn met de chemo. Op die dag zou hij naar Doha vliegen, naar zijn gezin. ‘Daar kon ik me heel goed een voorstelling van maken.’

Dat doel gaf hem hoop. En hoop is dope, zegt Burghgraef. ‘Nu begrijp ik hoe dat werkt in het brein. Al langer is bekend dat het beloningshormoon dopamine vrijkomt bij het bereiken van een hard bevochten doel. Maar het is het vooruitzicht op de beloning dat de dopaminespiegel bijna doet verdubbelen. Voor ons brein maakt het niet uit waar je in gelooft, dat kan ook zoiets irrationeels als het hiernamaals zijn.’

Zakelijk een goed jaar

Dat inzicht is volgens Burghgraef breed van toepassing. Zoals binnen organisaties, waar hij als coach helpt om een visie of doel te bepalen en iedereen daarbij te betrekken. Nu de onzekerheid in het bedrijfsleven door de coronacrisis toeneemt, ziet hij de behoefte aan goed leiderschap toenemen. ‘Puur zakelijk heb ik nog nooit zo’n goed jaar gehad als dit jaar.’

Maar wat als het heilige doel eenmaal bereikt is? Op een ochtend in december 2013 drong die vraag zich genadeloos aan hem op. Zijn vrouw was naar haar werk, zijn zoon naar school en de telefoon bleef stil. Wat nu? Een ‘post-projectdip’, zo noemde een vriend het zwarte gat waar hij in belandde. Hij moest opnieuw beginnen.

Een oud-collega vroeg hem of hij wilde samenwerken aan een project in Dubai over gedrag en communicatie. Dat terrein was Burghgraef niet helemaal vreemd; in zijn tijd in Egypte, waar toen een revolutie woedde, had hij meegeholpen aan de oprichting van een dialoogplatform.

Tegenwoordig is Burghgraef trainer bij organisaties in de Arabische wereld op het gebied van inclusiviteit, diversiteit en leiderschap. Daarmee is er weer een doel in zijn leven. ‘Ik wil de neiging tot oordelen, die vaak voortkomt uit angst en onwetendheid, ruimte laten maken voor nieuwsgierigheid, verwondering en misschien zelfs wel waardering voor wat die ander kan bijdragen aan het collectief’, zo vat hij het samen. ‘Net als hoe mijn arts zich durfde open te stellen voor wat een andere medicus te zeggen had.’

Foto: Mark Horn voor het Financieele Dagblad