
Jan maakt meubels en lampen van schimmel
In deze serie vertelt Vattenfall verhalen van Go-Greeners; mensen die met een klein, duurzaam idee grote impact hebben gemaakt. Allemaal werken ze aan een fossielvrije toekomst, dus zonder olie, steenkool en gas. Deze keer spreken we Jan, die duurzame interieuraccessoires op de markt brengt. Zijn grondstof? Schimmel.
Jan Berbee (55) maakt met zijn bedrijf Bio Grown lampenkappen, plantenbakken, wijnkoelers en bijzettafels van schimmel. Dat klinkt vies, maar is juist ontzettend schoon. Het materiaal, dat een matte structuur heeft en zacht wit van kleur is, heeft de juiste kwaliteiten om het gebruik van kunststof volledig te vervangen. “Het lijkt heel erg op kunststof, maar waar dat aardolie als grondstof heeft, is ons product puur natuur. Na gebruik kun je het zelfs op de composthoop gooien”, vertelt de ondernemer. Maar zijn schimmels niet slecht voor de gezondheid? “Nee hoor, het eindproduct is dood materiaal.”
Landbouwafval
Mycelium heet de materie die hij in zijn fabriekje langs de Gelderse Waal produceert. Dit is wat een schimmel afscheidt bij het vegetatieproces en bestaat uit een hoeveelheid vertakte vezels. Jan en zijn zes man personeel mixen dit met landbouwafval, waardoor er een perfecte basis ontstaat voor de schimmel om op verder te groeien. Met de hand vullen ze hiermee een mal die iedere vorm of maat kan hebben. Die wordt in een groeicel geplaatst waar het op 25 graden in vijf dagen tot een vaste vorm komt. Vervolgens halen ze de vorm uit de mal en bakken ze die af, waarbij de schimmel wordt gedood en niet verder kan groeien.
Het idee om duurzame interieuraccessoires op de markt te brengen, kreeg Jan in 2014 nadat hij zijn vorige bedrijf had verkocht. Hiermee was hij actief in een heel andere branche, namelijk die van kunststof verpakkingsmaterialen. “Toen ik een sabbatical nam, verbreedde mijn blik zich. Ik werd me bewust van wat we de wereld aandoen en wilde iets bedenken waarmee je juist minder verpakkingen nodig hebt.” In zijn research stuitte hij op Ecovative, een ontwikkelingslab in de staat New York dat toepassingen ontwikkelt voor schimmelculturen, waaronder verpakkingen.
Tweedehands sauna
Na een licentie te hebben afgesloten voor de Europese markt, transporteerde hij de verpakkingen, die als duurzaam alternatief voor piepschuim konden dienen, naar Nederland. Dat ging nog heel ‘onduurzaam’, met de boot en het vliegtuig. Maar het doel was om het op Nederlandse bodem te gaan produceren. Jan begon daarmee niet veel later in zijn eigen garage, met de oven in de keuken als afbakcel. Later tikte hij via Marktplaats een tweedehands sauna op de kop, waarin hij grotere mallen kwijt kon.
Dat Jan in 2016 besloot om naast verpakkingsmateriaal opeens ook interieuraccessoires te gaan maken, kwam voort uit de toenmalige kleinschaligheid van het productieproces. Daardoor lag de prijs van zijn product nog twintig keer hoger dan een gemiddelde piepschuim verpakking. “Dat was natuurlijk heel moeilijk om in het bedrijfsleven aan de man te brengen. Om die reden zijn we ook andere dingen gaan maken die voor gewone mensen interessant zijn, zoals lampenkappen, tafels, stoelen en schalen”, legt Jan uit. Een positief bijeffect is dat mycelium als alternatief voor kunststof op deze manier een minder abstract fenomeen wordt voor consumenten.
De productie van verpakkingsmateriaal loopt intussen gewoon door. Sinds kort kan hij het aanbieden voor nog maar het vijfvoudige van de prijs van gewoon piepschuim, wat betekent dat hij al een markt heeft. Hij bedient klanten in het midden- en kleinbedrijf in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Daarnaast lopen er gesprekken met verschillende multinationals. “Ik mag geen namen noemen, maar we zijn momenteel in gesprek met een grote Nederlandse lampenproducent.”
CO2-voetafdruk ‘onder nul’
Waar je als bedrijf zeer tevreden mag zijn met een CO2-neutraal productieproces, slaagt Jan er zelfs in om de CO2-voetafdruk van Bio Grown ‘onder nul’ te houden. “Hoe meer je van ons product gebruikt, hoe kleiner je CO2-voetafdruk.” Dat zit zo. Het landbouwafval dat wordt gemixt met de schimmel, heeft tijdens het groeien al CO2 opgeslagen, net als een boom dat doet. Zo slaat een kilo hennep, waar Jan veel meer werkt, ongeveer drie kilo CO2 op. Vervolgens kost het transport naar zijn fabriek, het productieproces en het transport naar de klant ongeveer 1,2 kilo CO2. Dat betekent dat er in het eindproduct dus nog steeds 1,8 kilo CO2 opgeslagen zit. “En wij waken ervoor dat dat zo blijft, het liefst zelfs meer wordt.”
Zijn bedrijf is nu nog klein, maar Jan is van plan om een grote verandering teweeg te brengen in de verpakkingswereld. “Of we over tien jaar bijna geen plastic meer in onze prullenbak zullen aantreffen? Dat hoop ik niet alleen, daar ben ik van overtuigd.” Hij verwacht in die transitie veel van mycelium, een materiaal dat al vijf miljoen jaar eerder op aarde was dan de mens, maar waar we nog maar zo weinig van weten. Zo ziet hij kansen om op eenzelfde manier de wereld van bouwmaterialen te verduurzamen. Omdat zijn product zo op piepschuim lijkt, kun je er ook mee isoleren of er een wand mee bouwen.
Andere duurzame initiatieven
Het idee van Jan sluit naadloos aan bij het doel van Vattenfall om steeds ‘klimaat-slimmer’, en zonder fossiele brandstoffen te kunnen leven. Om dat voor elkaar te krijgen, neemt de energieleverancier verschillende duurzame initiatieven, zoals de investering in écht groen gas. Dit is in tegenstelling tot fossiel aardgas, dat gewoon uit de grond komt, gemaakt van biogrondstoffen. Concreet komt dit neer op afval dat voldoet aan strenge duurzaamheidseisen, zoals mest, slib, gft-afval of maaisel van bermgras. Tijdens een proces van ‘vergisting’ zetten bacteriën dit afval om tot biogas. Dit wordt gezuiverd, gedroogd en bewerkt tot groen gas.