
‘Ik stond net zo hard te blèren bovenop die apenrots’
Winnie Meijer (58) werkte jarenlang bij een onstuimig groeiende start-up. Ze hield zich staande op ‘de apenrots’ door zelf ook zo hard mogelijk te schreeuwen. Tot ze instortte tijdens een rondje hardlopen.
Het pad langs de Kromme Rijn, aan de zuidkant van Utrecht, is een prachtige route voor hardlopers. De zonnige voorjaarsdag in april 2018 leende zich perfect voor ‘een stukje hollen’, zoals Winnie Meijer al jaren twee of drie keer per week deed. Ze was halverwege de tien kilometer toen ze opeens iemand hoorde huilen. ‘Ik bleek dat zelf te zijn.’
Haar man, kinderen en vriendinnen hadden Meijer in de periode hiervoor al bezorgd gevraagd of het wel goed ging. ‘Pas toen ik was ingestort, was mij duidelijk dat er iets aan de hand was’, vertelt ze nu, bijna twee jaar later. Te lang was ze blijven doorgaan in een voor haar ongezonde werkomgeving. Of, zoals ze het zelf zegt: ‘Overeind blijven op een apenrots.’
Irritaties
Ze doelt op de cultuur binnen het bedrijf dat ze met drie mannelijke collega’s had uitgebouwd tot een grote speler op het gebied van technische innovatie. Op de eerste vijf jaar kijkt ze met een goed gevoel terug. Maar toen het bedrijf groter werd, groeiden Meijer en de organisatie uit elkaar, vertelt ze. Als financieel eindverantwoordelijke zag ze het als haar taak structuur aan te brengen. Dat leverde irritaties op bij haar collega’s. ‘Ik was niet meer de juiste persoon op de juiste plek, alleen dat zagen we niet. Voor mij was daar eerst die instorting voor nodig.’
In de laatste drie van de negen jaar dat ze er werkte, was het vertrouwen volkomen verdwenen. Er waren regelmatig stevige aanvaringen. Zoals met een collega die verbolgen was over het feit dat hij zijn tankpas moest inleveren vanwege nieuwe wetgeving. Na een woordenwisseling over de mail stormde hij woest haar kantoor binnen. ‘Ik voelde me heel bedreigd. Hij stond echt letterlijk zo bij mijn bureau.’ Meijer staat op en maakt zich breed.
Thuis aan de ontbijttafel grapte ze wel eens wie er die dag bovenop de apenrots zou staan. Wat ze niet in de gaten had, was dat ze zelf aan het primitieve gedrag meedeed. ‘Ik stond net zo te blèren op die rots. Als ik zelf maar het hardst schreeuwde, had ik het beste resultaat. Dat is natuurlijk enorm uitputtend.’
‘Ik stond net zo hard te blèren bovenop die apenrots. Als ik zelf maar het hardst schreeuwde, had ik het beste resultaat’
Toch was het voor haar geen reden te vertrekken. Meijer is een vrouw van het type volhouden. ‘Ik had een houding van: mij krijg je niet gek. Ik regel de boel hier en het gaat hartstikke goed, krijg mij maar eens weg.’ Het was een manier geworden om te overleven. Toonde ze haar kwetsbaarheid, dan zou ze worden afgemaakt, voelde ze onbewust aan.
Ze had een fort om zichzelf gebouwd maar daar kwamen de eerste barsten in, toen haar eerste kleinzoon op komst was. Aanvankelijk deed ze de voorpret van haar vriendinnen over haar aanstaande grootmoederschap af als ‘flauwekul’, want het paste niet in het plaatje dat ze van zichzelf had. ‘Maar bij zijn geboorte werd ik overvallen door een gevoel van onvoorwaardelijke liefde.’
Zeer directief
Het jongetje bleek een belangrijke factor in haar herstel. Haar psycholoog, bij wie ze in het voorjaar van 2018 mentaal gebroken aanklopte, had Meijer op het hart gedrukt iedere dag minstens één keer naar buiten te gaan. Haar kleinzoon bleek het perfecte gezelschap voor eindeloos veel fietstochtjes. ‘Ik leerde de wereld weer zien door de ogen van een kind. Ik kon heel rustig naast hem zitten en alleen maar genieten van hoe hij naar een bloemetje keek. Dat ontroerde me.’
Intussen leerde ze in therapie opnieuw emoties reguleren. Dat kon ze namelijk niet meer. Ze huilde omdat ze zich waardeloos voelde, maar ook om kleine gebeurtenissen die een gezond persoon kan relativeren. ‘Ik had mijzelf zo lang afgesloten voor emoties, dat opeens alles ongefilterd binnenkwam.’
De therapie confronteerde haar met haar minder mooie kanten. Ze was zelf medeverantwoordelijk voor de werksfeer die haar had gevloerd. ‘Ik kan zeer directief zijn. Als een besluit genomen is, moet je niet de volgende dag aan mijn bureau komen mekkeren. Daar kan ik niks mee. Maar ik kijk dan dus niet waaróm iemand bij mij aanklopt. Dan stopt ook de communicatie. Ik snap nu veel beter dat elk verhaal twee kanten heeft.’
Veelbelovende start-up
Toen het beter ging — ze kon zelfs weer tien kilometer hardlopen — vroeg een kennis haar eens te kijken naar een businesscase voor een project genaamd HoloMoves, een toepassing van augmented reality dat ziekenhuispatiënten helpt meer te bewegen en dus sneller te herstellen. Meijer raakte zo enthousiast dat ze voorstelde om het niet alleen te lezen maar er ook aan mee te doen. Dat kwam goed uit, want er was nog iemand nodig met haar kwaliteiten.
Dacht ze twee jaar geleden dat haar carrière voorbij was, nu staat Meijer op haar 58ste aan het roer van een veelbelovende start-up. Dat doet ze niet alleen. Hoewel zij en de drie andere oprichters volkomen verschillende karakters hebben, heeft ze een goede verstandhouding met ze. Dat is volgens haar te danken aan het gezamenlijke doel maatschappelijk iets bij te dragen. Was het bij haar vorige baan ‘ieder voor zich en God voor ons allen’, nu merkt ze dat ze haar collega’s nodig heeft om tot haar recht te komen.
Nog een groot verschil met vroeger is dat ze nu weet wanneer ze moet stoppen. ‘Als ik het druk heb en mezelf hoor zeggen ‘ik doe nog even dit’, dan doe ik dat dus even niet. Wat blijkt? Als je doseert, krijg je uiteindelijk net zoveel gedaan.’