
‘Ik moest die ratrace loslaten. Het is geen race’
Rutger Jonkman is hard op weg om carrière te maken als bankier op de Zuidas, maar komt thuis te zitten met een angststoornis. Na de dood van zijn vader zakt hij nog dieper weg. Maar die had hem wel een boodschap meegegeven: voor Rutger, de altijd-denker.
Verloren zit Rutger Jonkman op een voorjaarsochtend in 2019 te ontbijten in de keuken van zijn Amsterdamse appartement. Zijn vriendin, een ambitieuze advocaat, zal tot vanavond laat aan het werk zijn. Hij vraagt zich af hoe hij in godsnaam de dag door moet komen. Uitputting, rouw en angstgevoelens verhinderen hem om mee te draaien in het felbegeerde traineeship waarvoor hij na hard werken is geselecteerd. Dit gaat nooit meer over, ik zal nooit op een normale manier kunnen functioneren in deze maatschappij, denkt hij.
Het was begonnen in 2017, op zijn 26ste. ING had hem geselecteerd als een van in totaal negen leerlingen op het prestigieuze Wholesale Banking, dat zaken doet met grote internationale bedrijven en overheden. Tegelijk bekroop hem een unheimisch gevoel. Hij kreeg de overtuiging om te moeten slagen: de traineeship zou de perfecte start zijn van een glansrijke carrière, een gelukkig leven. Het gaf hem een aanhoudend gevoel van stress. ‘Er gingen constant beangstigende gedachten door mijn hoofd waar ik geen grip op kon houden. Het kon van alles zijn, ik vergrootte alles uit.’
Hele dag schemaatjes maken
Zijn begeleider toonde begrip en stuurde hem naar de bedrijfsarts. Die dacht aan een burn-out, maar de psycholoog naar wie hij werd doorverwezen, labelde zijn klachten als ‘gegeneraliseerde angststoornis’. Hij kwam thuis te zitten. Dat maakte het niet beter. ‘Het was verschrikkelijk. Ik zat de hele dag met mijn eigen gedachten, schemaatjes te maken hoe ik het voor mezelf beter kon maken.’
‘Ik zette mijn tas al voor vertrek bij de deur, zodat ze me niet zouden zien weggaan na een halve dag’
Prikkels kon hij amper aan. Zo was eten in een restaurant geen optie. ‘In kantoortuinen sloeg ik meteen op tilt. Want dat is ook nog een prestatieomgeving, waar ik nog sterker het gevoel kreeg van: hier moet ik normaal doen.’ Dat was problematisch bij het re-integreren. Hij schaamde zich. ‘Ik zette mijn tas al voor vertrek bij de deur, zodat ze me na een halve dag niet zouden zien weggaan.’
Zijn mede-trainees, met wie hij nog steeds bevriend is, steunden hem. Toch voelde het alsof hij een wedstrijd met ze aan het verliezen was. ‘Terwijl om me heen iedereen als een speer uit de startblokken schoot, was het alsof ik gelijk neerviel. Ik voelde me een onwijze sukkel, dat ik mijn carrière weggooide door ziek te zijn.’
Laatste gesprek met zijn vader
Toen hij een paar maanden later de juiste medicatie had gevonden en het aandurfde weer meer te gaan werken, sloeg het noodlot toe. Bij zijn 60-jarige vader, hoogleraar dermatologie in Groningen, werd uitgezaaide alvleesklierkanker vastgesteld. Hij zou nog enkele maanden te leven hebben. ‘“Papa gaat dood”, zei mijn moeder toen ik belde tijdens de uitslag. Ze was in shock, wilde vechten met chemo om er nog drie maanden bij te krijgen, maar mijn vader niet, die wilde geen patiënt worden.’
Na een intense periode kreeg zijn vader op 14 januari 2019 euthanasie. Bij wijze van ritueel kreeg ieder gezinslid een laatste gesprek. Vader en zoon bespraken de brexit, zoals ze zo vaak samen hadden gesproken over politiek, geschiedenis en economie. ‘Ja, het was een mooie dood. De weg ernaartoe had ik niet op een andere manier willen doen’, zegt Jonkman.
Vastbesloten de opgelopen ‘achterstand’ in te halen die hij met zijn carrière had opgelopen, wilde hij meteen na het afscheid weer aan het werk. ‘Ik vond dat ik al zo lang ziek was geweest, nu was het tijd om terug te betalen. Maar ik was kapot. En daar voelde ik me dan weer schuldig over.’
‘Voor de tweede keer zag ik mijn kans om terug te keren in rook opgaan. Voor de tweede keer moest ik terug naar start’
Hij ging van vijf dagen terug naar drie, kon de zes uur niet meer volmaken en uiteindelijk haalde hij ook de vier uur niet meer. ‘Verdomme, daar ga ik weer, dacht ik. Voor de tweede keer zag ik mijn kans om terug te keren in rook opgaan. Voor de tweede keer moest ik terug naar start.’ Hij kwam amper nog de deur uit.
Weg van de mannen-in-pakafdeling
Dat was het keerpunt. Van vrienden kreeg hij te horen dat het écht niet uitmaakte dat hij voorlopig geen carrière kon maken, dat hij moest accepteren het dat nu eenmaal zo was. ‘Zolang ik het niet accepteerde werd ik niet beter. Daarom moest ik ook die ratrace loslaten. Zij zijn daar, ik ben hier, maar het is geen race, het is oké.’
Op aanraden van ING nam hij een andere functie aan. De afdeling van de ‘mannen in pak’ verruilde hij voor de techdatakant van ING, waar werknemers op sneakers lopen en meer ruimte is voor autonomie.
‘Ik was de verkeerde muur aan het schilderen. Het werk van data-analist past veel beter bij me’
‘In het begin zag ik dat als een stapje terug, maar nu zie ik dat het mijn redding is geweest. Bij de zakelijke kant sluit je deals met grote klanten als KLM. Van daaruit wordt nog wel eens neergekeken op de retailkant van de bank. Maar langzaam kwam het besef dat ik mijn doel om als bankier carrière te maken los moest laten; die race zou eindeloos worden, want uiteindelijk is het niet waar mijn hart ligt. Ik was de verkeerde muur aan het schilderen. Het werk van data-analist past veel beter bij me.’
Een compleet mens
Toen het uitging met zijn vriendin en Jonkman andere meisjes leerde kennen, ondervond hij het helende effect van praten. Uiteindelijk ontmoette hij zijn huidige vriendin Annelot, een neuropsycholoog. Ze zit bij het gesprek. ‘Kwetsbaarheid zorgde voor verbinding. Daar is echt iets gekanteld. Vroeger schaamde ik me voor mijn gevoelens, maar inmiddels heb ik heel weinig gêne.’
Gevraagd naar de manier waarop zijn vader nu nog een rol speelt in zijn leven, herinnert Annelot hem aan de boodschap die hij zijn zoon nog had meegegeven. ‘Hij gaf me voor zijn sterven een boek over filosofie, met de boodschap, ‘voor Rutger, de altijd-denker’. Hij had het niet over mijn carrière, maar veel meer over dat hij het mooi vond dat ik me ontwikkelde als compleet mens en mijn kennis over fotografie, het marxisme of Albert Camus uitbreidde. Dat vond ik wel bijzonder, dat hij, iemand die de top van zijn vakgebied had gehaald, tegen me zei: ontwikkel je als completer mens. Alsof hij zei: je bent goed zoals je bent.’
Foto: Mark Horn voor Het Financieele Dagblad