interviews
29 augustus 2023

‘Ik kende de theorie van de bijstand. Nu voelde ik zelf hoe kwetsbaar je dan bent’

Het Financieele Dagblad

Nadat ze jarenlang ondernemers in de bijstand had begeleid, moest Marieke Bouma zelf aankloppen voor steun. ‘Het was mooi weer die dag, maar ik weet nog dat ik het ijskoud had.’

Tien jaar lang was Marieke Bouma voor haar werk kind aan huis op de afdeling werk en inkomen van de gemeente waar ze ook woont, een dorp onder de rook van Groningen. Totdat ze er in het voorjaar van 2018 voor zichzelf bijstand moest aanvragen. ‘Het was heel mooi weer die dag, maar ik weet nog dat ik het ijskoud had. Ik wist precies wie de deur van de wachtkamer open konden doen. Dat waren mijn oude opdrachtgevers, mensen met wie ik had samengewerkt.’

Toen uiteindelijk Fred, een lange, oudere ambtenaar binnenkwam en haar verbouwereerd vroeg wat zíj daar nou kwam doen, bevroor ze. Hij kende haar als begeleider van herintredende uitkeringsgerechtigden. Al gauw sloeg hij vaderlijk een arm om haar heen. ‘Nu kom ik voor mezelf, zei ik. Ik had wel op zijn schouder kunnen huilen. Ik wilde alles vertellen wat er gebeurd was. En ik wilde me verontschuldigen. Omdat ik zijn hulp nodig had, omdat ik door mijn eigen toedoen mijn hand op moest houden.’

‘Nu kom ik voor mezelf, zei ik. Ik had wel op zijn schouder kunnen huilen’

Wat er gebeurd was, was dat Bouma noodgedwongen afscheid had genomen van haar werkgever. Na acht jaar als ondernemer en twee jaar in loondienst veel voor dit ondernemersadviesbureau te hebben gedaan, had ze om meer autonomie in haar werkzaamheden gevraagd. Dat zat er niet in. Doorgaan op de oude voet had haar weliswaar uit de bijstand gehouden, maar zou haar gezondheid op de lange termijn opbreken. ‘Het zou me gekooid hebben. Dan was ik uiteindelijk zeker uitgevallen.’

Van een WW-uitkering, waar ze drie maanden recht op had, ging ze naar een bijstandsinkomen dat neerkwam op €950. ‘Nou, dan laat je Bloomon niet meer komen’, vat ze de gevolgen voor haar huishoudboekje samen.

Auto de deur uit, geen verbouwing, niet samenwonen

Haar auto, een diesel waarmee ze voor haar werk Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel doorkruiste, moest ze verkopen. En de verbouwing waar ze middenin zat, legde ze stil. ‘Het geraamte voor de aanbouw stond al. We zouden het zelf met hulp van een aannemer aftimmeren. Maar het spaarpotje dat ik daarvoor zou gebruiken, had ik nodig om van te leven. Ik moest wel even over mezelf heen stappen, om te kunnen aankloppen bij de aannemer die twee straten verderop woonde en te zeggen: het kan nu even niet meer, ik heb het niet meer.’

Ook de plannen die ze had om met haar vriend te gaan samenwonen, gingen de ijskast in, omdat ze anders financieel afhankelijk van hem zou worden.

Maar op de bodem ontsproot iets nieuws. Bouma kreeg het idee om een eigen re-integratiebureau op te richten. Niet zomaar één, maar een bureau dat zich richt op werklozen en chronisch zieken die met behoud van bijstand financieel onafhankelijk willen worden als ondernemer, net als zijzelf. ‘Ik wilde niet weer het bedrijfsleven in, waarin het gaat over twee miljoen meer of minder. Ik wilde voor dat kleine geluk kiezen, het geluk van financiële onafhankelijkheid.’

‘Zes maanden na mijn bijstandsaanvraag kon ik met champagne naar Fred, de ambtenaar die me had opgevangen’

Wie was er geschikter om deze taak op zich te nemen dan zij? ‘Van de mensen die ik tijdens mijn werk had begeleid, kende ik de theorie al van het leven in de bijstand. Maar nu kon ik voor het eerst ook voelen hoe het is om je zo kwetsbaar en naakt te voelen. Je moet je hele financiële mikmak overleggen en dan hopen dat ze je idee voor een eigen onderneming goed genoeg vinden om je te steunen. Ik roep nu wel eens: ik zou willen dat ik mezelf gehad had als startend ondernemer.’

Haar ondernemingsplan werd goedgekeurd. Ze kon aan de slag met het opbouwen van haar bedrijf terwijl ze haar recht op bijstand behield om in haar levensonderhoud te voorzien. Ze ontwikkelde haar eigen methode ‘Ticket naar vrijheid’ waarmee ze bijstandsgerechtigden helpt met het neerzetten van een eigen bedrijf. Na drie maanden had ze haar eerste grote opdrachtgever waarmee ze een belangrijke aanbesteding won. Al snel had ze geen financiële steun meer nodig. ‘Zes maanden na mijn bijstandsaanvraag kon ik met champagne naar Fred, de ambtenaar die me had opgevangen.’ Nog eens drie maanden later zat ze op een normaal inkomensniveau.

Alleen nog de plinten

Inmiddels doet ze goede zaken voor startende ondernemers die ze begeleidt voor UWV Nederland en alle gemeenten in Friesland. Om ervoor te zorgen dat ze zich begrepen voelen, vertelt ze deze beginnende ondernemers graag over haar eigen ervaringen met de bijstand. ‘Het idee van ‘maar dat snap jij niet’, kan ik natuurlijk makkelijk tackelen. Maar ik heb er wel even wat voor moeten opbouwen voordat ik mijn verhaal aan de grote klok durfde te hangen. Daar had ik me twee, drie jaar geleden nog niet stevig genoeg voor gevoeld. Ik had toen wel nog de spanning van: hoe ontwikkelt mijn bedrijf zich?’

Die onzekerheid is nu weg. Voor het eerst heeft ze het gevoel dat haar bedrijf voldoende staat om openhartig te kunnen zijn over haar tijd in de bijstand. ‘Ik voel nu dat ik klaar ben om in een wereld waarin mensen zich altijd willen bewijzen, te vertellen dat ik vijf jaar geleden zelf de doelgroep was. Want ik vind het wel belangrijk dat dat verteld wordt. Het is namelijk voor iedereen mogelijk om met een eigen bedrijf uit de bijstand te komen, ook al heb je alleen nog maar een klein ideetje.’

De plannen die ze vijf jaar geleden noodgedwongen stillegde, werden overigens snel weer opgepakt. Nadat Bouma de bijstandsuitkering voor ondernemers had verlaten en in haar eigen onderhoud kon voorzien, trok haar vriend bij haar in. En de verbouwing, die uiteindelijk een jaar heeft stilgelegen, is af. Op de plinten na.

Foto: Mark Horn voor het FD