
‘Ik had aanzien en opeens was dat er niet meer’
Henk Tigelaar (43) stond aan de Nederlandse top van het adventure-racen. Totdat hij tijdens zijn werk als outdoorinstructeur van een rotswand viel. Het ongeluk gooide niet alleen de sport maar zijn hele leven overhoop. ‘Ik had een bepaald aanzien. En dat was er opeens niet meer.’
Vanaf een doorgaande weg in de buurt van de grotten van Hotton in de Belgische Ardennen gaat een smal paadje slalommend omhoog naar een oude steengroeve. Daar verrijst een 28 meter hoge rotswand. Een ideale plek voor een outdoorlocatie. De Nederlandse instructeur Henk Tigelaar had daar op de ochtend van vrijdag 11 oktober 2002 een groep jongeren begeleid bij het klimmen en abseilen. Tijdens het opruimen zou hij met de laatste twee touwen nog één afdaling maken voordat zijn werk erop zat.
Maar de houten geleidingsconstructie waar de touwen aan vastzaten, bleek niet verankerd in de grond. Tigelaar, toen 26 jaar, dacht een stukje te gaan abseilen, maar maakte een smak van twintig meter. Hij had geluk dat op het moment waarop hij over de rand ging, er een balk mee schoof waar zijn touw achterlangs liep. Want dit remde een deel van zijn val. Hoe dan ook is het een wonder dat hij het kan navertellen. ‘Ik had eigenlijk tussen zes plankjes moeten liggen, of in een rolstoel moeten zitten.’
Bikkelharde sport
Maar met een zware hersenschudding, een verbrijzelde knieschijf, een pols en elleboog die gebroken en ontwricht waren, rees direct de vraag of hij ooit zijn geliefde sport nog zou kunnen beoefenen. Tigelaar deed al een paar jaar op hoog niveau aan ‘adventure racen’, een bikkelharde, meerdaagse outdoor sport met verschillende disciplines, waaronder mountainbiken, hardlopen, kanoën en zwemmen. Trainen deed hij soms zo’n twintig uur per week voor nationale en internationale evenementen.
Er volgden operaties aan zijn verbrijzelde gewrichten. Na thuiskomst vestigde hij al zijn hoop op een goede orthopeed aan wie zijn toenmalige vriendin, die fysiotherapeut was, hem had weten te koppelen. Diens diagnose was niet veel vrolijker. Tigelaar mocht blij zijn als hij in de toekomst nog twee keer per week een uurtje kon sporten. ‘Mijn wereld stortte in. Maar meteen daarna werd ik vastberaden, ik zou het tegendeel bewijzen. Ik wilde, nee, móést weer kunnen sporten.’
‘Mijn wereld stortte in. Maar meteen daarna werd ik vastberaden, ik zou het tegendeel bewijzen. Ik wilde, nee, móést weer kunnen sporten’
De boomlange sportman zag met zijn opleidingsachtergrond geen andere mogelijkheid dan een carrière in de outdoor- of sportwereld. Maar wat hem vooral dreef, was de onbeantwoorde vraag wie hij was zonder sport. ‘Het was een deel van mijn identiteit. Ik ben iemand die graag uitblinkt. Ik wil graag iets bijzonders kunnen. Dat vond ik in mijn sport. Ik heb met mijn team aan de Nederlandse top gestaan. Overal waar we kwamen was het: ‘oh, daar zijn zij weer.’ Ik had een status. Ik had een bepaald aanzien. En dat was er opeens niet meer.’
Sober regime
Hij legde zichzelf in de eerste negen maanden na het ongeluk een sober regime op waarin alleen ruimte was voor revalideren, eten en slapen. Tot hij zich realiseerde dat het ongeluk niet alleen zijn sport, maar veel meer aspecten van zijn leven overhoop had gegooid. Hij had geen werk meer, de mantelzorg die zijn vriendin hem vol overgave verleende holde zijn relatie uit en zijn oude sportvrienden lieten het afweten.
‘Ik weet nog goed dat ik een half jaar na het ongeluk een van die jongens tegenkwam. Hij zei: joh, ik heb nog een kaart voor je liggen. Waarop ik hem ermee confronteerde dat ik überhaupt niets van hem had gehoord. Je loopt toch alweer, zei hij. Maar hij wist niet hoeveel pijn en moeite dat had gekost. En ook niet hoeveel verdriet ik ervan had dat hij en anderen niets had laten horen.’
Door veel te praten, onder meer met een psycholoog, takelde hij zichzelf weer uit de put. Daarna gebeurde het onmogelijke: hij schreef zich in voor zijn eerste grote race sinds het ongeluk, de Dutch Extreme van 2004. Vijfhonderd kilometer hardlopen, fietsen, skaten en kanoën door midden-Nederland. Dit alles drie dagen achtereen, met hooguit een paar uurtjes slaap. Tigelaar — met schroeven in zijn gewrichten — werd tweede, samen met zijn maatje; iemand die hem tijdens zijn revalidatie wel had gesteund. De beker, een zilverblauw gevaarte dat in zijn woonkamer prijkt, maakt hem nog altijd emotioneel. ‘Uit trots, omdat ik dat nog heb kunnen doen. Maar ook omdat ik daarmee besef wat voor impact het ongeluk heeft gehad.’
Verbroken relatie
Drie weken na dit hoogtepunt ging thuis de kogel door de kerk. Hij maakte het uit met zijn vriendin, die hem had verzorgd toen hij tot niets in staat was en hem daarna had begeleid naar zijn eerste grote race. Hij had het gevoel dat ze als een soort broer en zus waren geworden. Uit schuldgevoel liet Tigelaar al zijn spullen bij haar achter, behalve een kastinhoud vol sportspullen, zijn mountainbike en computer.
Niet veel later ging hij terug naar België, waar hij werk had gevonden als manager bij een ander outdoorbedrijf, op zo’n 60 kilometer rijden van zijn oude werkgever. Het duurde een paar maanden voordat hij de moed had verzameld om zichzelf te confronteren met de plek des onheils. ‘Er was niemand. Ik stond daar alleen, met die rotsen voor me. Misschien waren het maar drie minuten, maar voor mijn gevoel heb ik daar een half uur gestaan. Me realiserend dat ik nog leef, nog kan lopen.’
Wilskracht
Tegenwoordig heeft Tigelaar zijn eigen bedrijf, waarmee hij trainingen geeft in de offshorewereld, als coach optreedt bij bedrijven, outdoor evenementen organiseert en in verschillende regio’s de brandweer helpt bij selectieprocedures. Een terugkerend thema in zijn werk is wilskracht; iets waar Tigelaar zijn cursisten wel het een en ander over kan vertellen als adventure racer die tegen alle verwachtingen in zijn comeback maakte.
Racen doet hij niet meer. Sinds die tweede plek in 2004 is hij met zijn maatje nog drie keer Nederlands kampioen geworden en deed hij tot 2016 mee aan wedstrijden op wereldniveau. ‘Tja, ik word ook ouder’, geeft Tigelaar toe. ‘Ik kan het nog wel, hoor. Het herstel duurt alleen veel langer. Bovendien is het niet meer te combineren met mijn bedrijf, vrienden, familie en relatie, die er nu ook weer is. Maar het blijft kriebelen.’