
‘Een hoortoestel alleen is niet voldoende’
Met 1,6 miljoen slechthorende volwassenen is slechthorendheid in Nederland een van meest voorkomende chronische aandoeningen. Gelukkig bestaan er hoortoestellen, zou je zeggen. Maar dat is de helft van de oplossing, zo blijkt in de praktijk. Hoe zit dat met die andere helft? Dat is een vraag voor Sophia Kramer, neuropsycholoog en hoogleraar ‘Auditief functioneren en participatie’ aan het VUmc.
Sophia Kramer (1966) begon in 1993 met een onderzoek naar de gevolgen van slechthorendheid, waarop ze uiteindelijk ook promoveerde. Zij legde daarbij voor het eerst een verbinding tussen psychologie en audiologie. “Onderzoek was in die tijd technisch georiënteerd en dus voornamelijk toegespitst op wat er precies in het oor mis kan gaan. Maar er zit natuurlijk een brein tussen die twee oren, zelfs een heel persoon”, aldus Kramer. “Zo is mijn onderzoeksprogramma tot stand gekomen, omdat er echt heel veel te zeggen valt over de rol van het brein in het functioneren van het gehoor.”
Pupildiameter verraadt luisterinspanning
Een van haar bevindingen is het feit dat het brein van iemand met slechthorendheid een stuk harder moet werken dan dat van iemand die goed hoort. Ze ontdekte dat dat dat fysiologisch meetbaar is aan de hand van de pupillen; hoe meer de diameter van de pupillen toeneemt, hoe groter de inspanning van de luisteraar. Dit leidde tot een beter inzicht in de effecten van gehoorverlies op inspanning en vermoeidheid.
“Juist omdat zo’n hoortoestel alles versterkt en ervoor zorgt dat je dus álles hoort, moet je je extra hard inspannen en goed concentreren om op een verjaardag naar één persoon te kunnen luisteren”, legt Kramer uit. “Je bent constant bezig om al die andere geluiden te onderdrukken. Daarnaast moeten je cognitieve vaardigheden je helpen om een gesprek dat je minder goed hoort, wel te kunnen volgen door dingen in te vullen die je niet helemaal verstaat. Dat kan zo vermoeiend zijn, dat mensen met een hoortoestel vaker uitvallen op hun werk of geen energie meer hebben om hun hobby uit te oefenen. En dat willen we graag voorkomen.”
Voor de totstandkoming van een cursusprogramma van het VUmc onderzocht Kramer hoe je het brein het in die moeilijke ‘hooromstandigheden’ wat gemakkelijker kunt maken. Dat cursusprogramma is onlangs uitgebreid naar een begeleidingsprogramma door audicien Schoonenberg, getiteld HoorSupport. Naast uitleg over de instellingen van de hoortoestellen en tips om eraan te wennen, laat het ook zien wat je kunt doen om in verschillende situaties, bijvoorbeeld met veel achtergrondgeluid of in een groep, zo goed mogelijk te horen en gehoord te worden.
“Doe op dat gezellige feestje eens de muziek ietsje zachter of zorg dat je het mondbeeld kan zien van degene met wie je praat”, tipt Kramer. “En zorg ervoor dat degene met wie je spreekt, weet dat jij slechthorend bent, zodat je misschien op een wat rustiger plek je gesprek kunt voortzetten. Dit soort dingen helpen allemaal mee om het effect van een hoortoestel te verbeteren. Dat is eigenlijk wat we samen met Schoonenberg doen: mensen helpen in het trainen van communicatiestrategieën.”
Rol weggelegd voor omgeving
Niet alleen voor de slechthorende, maar ook voor zijn of haar omgeving is een rol weggelegd. Die leert bijvoorbeeld dat heel luid spreken niet de oplossing is, maar wel langzamer spreken, duidelijk articuleren, de ander aankijken en zorgen dat je mond en gezicht goed te zien zijn.
Kramer spreekt haar waardering uit voor Schoonenberg en het HoorSupport-programma. “Een hoortoestel, of niks, dat zijn doorgaans de enige twee opties die mensen hebben. Maar als je de communicatie tussen slechthorenden en hun omgeving wilt verbeteren, dan is een hoortoestel alleen niet voldoende. Ik vind het een hele goede ontwikkeling dat er nu een audicien is die het aandurft om in zijn pakket van producten ook iets anders aan te bieden dan alleen maar een hoortoestel.”
Momenteel doet Janine Meijerink, promovenda van Kramer, een grootscheeps onderzoek naar de effectiviteit van HoorSupport in de audicienspraktijk. “Door winkels te vergelijken die hoortoestellen aanbieden zonder HoorSupport met winkels die dit wél aanbieden, onderzoeken wij op een objectieve manier of HoorSupport inderdaad helpt de communicatie te verbeteren, mensen beter leren omgaan met de gevolgen van slechthorendheid en hun hoortoestel.”