
‘Het moest wereldverbeterend zijn, maar ook geld opleveren’
In De Vonk vertelt wekelijks iemand over een beslissend moment in zijn of haar loopbaan. Deze week: Olaf van der Veen (34), die een apparaat ontwikkelde dat met kunstmatige intelligentie voedselverspilling in de horeca helpt terugdringen.
Al tijdens zijn studie scheikunde roept Olaf van der Veen dat hij harder voor zichzelf zou kunnen werken dan voor wie dan ook. ‘Dat leek bij woorden te blijven,’ vertelt de medeoprichter van Orbisk, ‘maar eind 2017 begon het toch te kriebelen.’
Hij werkt dan als dataconsultant op de media- en marketingafdeling bij Albert Heijn en wordt gegrepen door verschillende duurzaamheidsvraagstukken. ‘Er moest in mijn ogen zoveel zo ontzettend anders. Ik realiseerde me dat dit de gaafste puzzel is die we de komende vijftig jaar met z’n allen moeten leggen.’
‘Als late gast van het ontbijtbuffet zag ik hoe alles werd weggegooid wat overbleef’
Samen met een collega sluit Van der Veen zich elke maandagavond op in het hoofdkantoor van Ahold, waar ze bij een biertje en een Indisch maal uren brainstormen. Hij heeft drie voorwaarden: het moet iets in de duurzaamheidsindustrie zijn, in potentie wereldverbeterend, maar ook geld opleveren. Op dat snijvlak ontstaat het concept voor een apparaat dat met kunstmatige intelligentie voedselverspilling in de horeca helpt terugdringen. ‘Dat we het in die hoek moesten zoeken kwam uiteindelijk door een vakantie. Als laatste gast van het ontbijtbuffet zag ik hoe alles wat nog niet was opgeschept daar werd weggegooid.’
22 man personeel
En zo kan het dat hij met een eigen investering, een subsidie en wat financiering vanuit het bedrijfsleven nu met twee medeoprichters zo’n 22 man personeel aanstuurt. De enige aanwezigen in het riante kantoor in Utrecht-Zuid zijn Van der Veen zelf en een uitgelaten puppy genaamd Koffie. De rest werkt vanwege de coronamaatregelen thuis. Naast de lege bureaus staan een stuk of tien food waste monitors, voorzien van een beeldscherm en een weegschaal met ruimte voor een kliko eronder.
Van der Veen legt uit: ‘Op het moment dat je iets weggooit, zoals je dat altijd al deed, houd je het afval heel even stil onder de scanner. Binnen die halve seconde kunnen wij met beeldherkenningstechnologie identificeren wat voor soort voedsel er verloren gaat. De weegschaal bevestigt vervolgens het gewicht van bijvoorbeeld de courgettes, gesneden appels of lasagne.’
Al deze informatie komt bij elkaar in een dashboard dat continu bereikbaar is en waar elke week een rapportage uit rolt. Dit biedt inzicht in het structurele verlies, wat cruciaal is voor hotel- en restauranteigenaren die doelgericht hun voedselverspilling willen terugdringen. Daar is flink wat winst te behalen; bij een gemiddeld restaurant verdwijnt volgens Van der Veen jaarlijks zo’n tienduizend kilo voedsel in de afvalbak.
Verrassende inzichten
Het laaghangende fruit is bijvoorbeeld die extra lading croissantjes die tegen het einde van een ontbijtbuffet toch nog wordt afgebakken, maar steevast blijft liggen. Maar er zijn ook verrassender inzichten. Zo had een hotel in de weekends een dinerbuffet staan om een chef uit te sparen. Hiervan bleek zoveel in de kliko te eindigen dat onder de streep à la carte toch voordeliger was, zowel financieel als op het gebied van duurzaamheid.
‘Wij gaan voor iets wat wereldwijd een aantoonbaar verschil gaat maken’
Voordat corona roet in het eten gooide, stond er in korte tijd bij vijftig horecagelegenheden een voedselverspillingsmonitor van Orbisk in de keuken. Voor het gebruik van het apparaat en de serviceverlening betaalt de klant zo’n €7000 per jaar. De ambitie was aan het einde van dit jaar driehonderd apparaten geplaatst te hebben. Dat is nu vanwege de pandemie bijgesteld naar honderd. Voor de langere termijn is het bedrijf klaar om naar duizend machines te kunnen groeien, dankzij de verbeterslagen die Van der Veen en zijn collega’s hebben gemaakt toen tijdens de horecasluiting ook voor hen het werk stil kwam te liggen.
‘Maar onze dromen zijn veel groter dan die duizend’, zegt Van der Veen. Hij ziet niet alleen mogelijkheden voor horeca in het buitenland, maar ook in andere sectoren, zoals de zorg, gevangenissen en de luchtvaart. ‘Wij gaan voor iets wat wereldwijd een aantoonbaar verschil gaat maken. Al zijn het maar tienden van procenten — dat is al zo ontzettend veel.’