
‘Geworden wie ik ben dankzij mijn pleeggezin’
De Groningse Annie belandde op haar dertiende in een pleeggezin, dat bepaald niet voor een gemakkelijke taak kwam te staan. Naar aanleiding van de film Cobain, een aangrijpend drama over een Rotterdamse jongen die wegloopt uit zijn nieuwe pleeggezin, blikt ze terug. Samen met één van haar pleegzussen, Willemien.
“Ik vraag me wel af of het niet te heftig voor mij is. Ik denk dat het heel confronterend kan zijn.” Aan het woord is de 35-jarige Willemien. Ze heeft het over Cobain, de nieuwe film van regisseur Nanouk Leopold, over een jongen uit een pleeggezin die niet los kan komen van zijn biologisch moeder. Willemien is namelijk opgegroeid met een pleegzus, de nu 34-jarige Annie, voor wie het leven in vele opzichten niet veel verschilt van een dramafilm.
Annie werd als jonge tiener uit huis geplaatst omdat het bepaald niet boterde tussen haar en haar stiefvader. Haar lot om de rest van haar jeugd door te brengen in een tehuis, leek bezegeld. Maar daar werd een stokje voor gestoken. “Annie was mijn campingvriendinnetje”, vertelt Willemien. “We stonden van jongs af aan in hetzelfde laantje. Mijn ouders hadden zich toevallig al aangemeld voor pleegzorg toen het verhaal van Annie voorbij kwam. Een kindertehuis… een heel naar gevoel kreeg ik daarbij. Niemand van ons wilde dat ze daar naartoe zou moeten. Mijn ouders hebben zich er toen hard voor gemaakt dat ze bij ons kon komen wonen.”
Terwijl Willemien door het dolle heen was met het nieuws dat haar vriendinnetje bij haar kwam wonen, waren bij Annie gevoelens van heimwee, verlatingsangst en vreugde constant met elkaar in gevecht. “Ik weet nog dat ik m’n eigen kamertje kreeg”, vertelt Annie. “Ze hadden er allemaal leuke dingen neergezet. En iedereen was hartstikke blij. Ik was ook wel blij, maar het was heel dubbel.”
Want zelf was ze dan wel bevrijd van haar alcoholistische stiefvader, haar moeder woonde daar nog. Ze voelde zich, hoe jong ze ook was, verantwoordelijk voor haar. “Ik maakte me veel zorgen om m’n moeder. Ze is doof en heeft een heel laag niveau. Ik beschermde haar. Ik vond het dus moeilijk om haar los te laten. En nog steeds eigenlijk. Ze woont nog altijd samen met mijn stiefvader. Hij is de baas in huis en zij volgt gewoon. Ergens denk ik dat ze misschien wel contact met me zou willen, maar niet durft. Dat maakt het voor mij lastig om er een streep onder te zetten.”
Gedurende de eerste periode in het pleeggezin was Annie doodsbang om aan de kant te worden gezet door haar nieuwe familie. Het gevolg was dat ze zich vreselijk ging aanpassen. “Ze wilde het heel goed doen richting m’n ouders”, vertelt Willemien, die intussen zelf moeder is. “Direct na het eten de tafel afruimen en de vaatwasser inpakken bijvoorbeeld, of altijd haar slaapkamer netjes en schoon houden. Wij, als eigen kinderen, hadden natuurlijk niet altijd zin om te doen wat er van ons werd gevraagd. Het was best irritant dat zij precies deed wat mijn moeder van ons vroeg. Ik kreeg soms ook wel een beetje het gevoel dat ik hierin een voorbeeld aan Annie moest nemen. Het klinkt heel gemeen als ik het nu hardop zeg maar ik dacht dan: hallo, ik ben hier het éigen kind, Annie kan toch niet beter zijn dan ik?”
Waar Willemien en haar zussen opgroeiden met de gewoonte om alles te bespreken en nooit met ruzie te gaan slapen, was Annie gewend om juist alles zelf op te lossen. Ook dat zorgde bij vlagen voor flink wat onbegrip. “Ik wilde haar zo graag liefde geven en er voor haar zijn”, herinnert Willemien zich, “maar op de een of andere manier kon Annie dat niet ontvangen en toelaten. Dan had ze soms ineens geen zin meer in praten en ging ze zonder iets te zeggen naar bed. Ik begreep dat niet. Ik raakte ervan in de war. Ik wilde haar net zoveel liefde geven als m’n andere zussen, maar ik had het gevoel dat ze me afstootte. Dat was moeilijk. Het zorgde ervoor dat ik zelf soms ook een stukje afstand hield, om mezelf te beschermen.”
Annie sloeg zich met vallen en opstaan door haar puberteit heen, totdat ze op zeker moment compleet vast liep vanwege alle gebeurtenissen uit haar jeugd. Ze kwam niet meer buiten, lag vooral in bed, het hoefde niet meer voor haar. Haar pleegmoeder zag dat Annie er niet zelf uit zou komen en wist dat er professionele hulp nodig was. Vanaf dat moment startte er voor Annie, toen achttien, een langdurig en intensief traject van therapieën. “Het gezin is mij daarin altijd blijven steunen. En hoe ingewikkeld het soms ook voor ons allemaal was, ze hebben me nooit laten vallen.”
Het mooie is dat Annie sindsdien steeds meer heeft geleerd om zich open te stellen en te laten zien hoezeer ze, ook nu nog, worstelt met haar moeilijke jeugd. Willemien: “We hebben er in de loop van de jaren steeds beter over leren praten. Eerder, als Annie op bepaalde momenten geen toekomst meer zag, wilde ik daar liever niet bij stil staan. Ik raakte dan in paniek. Ik wilde gewoon ook niet dat zij dat zo voelde. Nu kunnen we het erover hebben en kan ik dat soort gevoelens beter begrijpen door wat ze allemaal met me deelt, ook al raakt het me nog steeds heel erg.”
Het leven is voor Annie, die werkzaam is als woonbegeleider, nog steeds niet altijd gemakkelijk. Nog vaak moet ze vechten tegen de ingesleten gewoonte om zich aan te passen en de neiging zich af te sluiten voor haar pleegfamilie. “Daar komt bij dat ik me ook snel schuldig voel. Het gevoel van: kom ík weer aan met al m’n ellende.”
Ondanks haar worstelingen, beseft Annie heel goed dat ze zonder haar pleeggezin nooit was gekomen waar ze nu is. “Ze hebben er samen voor gevochten om mij te helpen. Het is echt niet gemakkelijk voor hen geweest, maar ze waren er altijd voor mij en dat is nog steeds zo. Met hun hulp ben ik geworden wie ik nu ben en daar ben ik trots op. Ik zou het liefst heel Nederland willen laten weten hoe belangrijk het is om kinderen die uit huis worden geplaatst een veilig thuis te geven, zoals ik die heb gekregen.”
Het woordje ‘pleeg’ in ‘pleegzus’ kan wat Willemien betreft van tafel. “Annie voelt écht als mijn zus. Dat is voor mij al jaren zo. Ik voel dat dat sinds een paar jaar wederzijds wordt vanuit Annie. De bloedband is er niet en we delen niet dezelfde geschiedenis, maar ze is gewoon mijn zus en een hele lieve tante voor mijn kinderen. Ze hoort erbij, net als ieder ander lid van ons gezin.”
De nieuwe Nederlandse dramafilm Cobain van Nanouk Leopold (Boven is het stil) gaat over een gelijknamige Rotterdamse jongen Cobain (Bas Keizer) die wegloopt uit zijn nieuwe pleeggezin, omdat hij zich zorgen maakt over zijn moeder Mia, die hoogzwanger is en een zwervend bestaan leidt. Nadat Cobain Mia dwingt om hulp te zoeken voor haarzelf en de baby, lopen de dingen uit de hand. Cobain draait vanaf 5 april in de bioscopen. De film ging dit jaar tijdens de Berlinale in wereldpremière. De Nederlandse première is dinsdag 3 april in EYE Amsterdam. Op woensdag 4 april is er een feestelijke vertoning in LantarenVenster in Rotterdam, met onder anderen de jongens die auditie hebben gedaan voor de rol van Cobain.